Groepsdieren

27-02-2024

De Lemmer, binnenhaven
De Lemmer, binnenhaven

Watersport is mensenwerk, in alle opzichten. Of het nu om professionele sport gaat, om gewone wedstrijdsport of om recreatie. Voor groot en klein, van surfplank, skiff en kano tot motorjacht, zeiljacht en platbodem. De schippers en hun bemanningen gedragen zich daarmee niet veel anders dan andere mensen op aarde, namelijk als ‘groepsdieren’. Die laatste term is niet beledigend bedoeld, maar als kenmerk voor een ‘soort’, voor ‘de mens’. Het sociale gedrag van watersporters kent weer veel verschillende vormen, vergelijkbaar met de variatie in het gebruikelijke sociale gedrag van mensen. Er zijn er die graag in verenigingsverband hun sport bedrijven. Anderen zijn juist geen verenigingsmensen en varen liever op eigen houtje, zoals het uitkomt en zij zelf besluiten. Ook zijn er, een minderheid, die menen dat ze helemaal niet sociaal zijn. Dat ze het liefste solozeilen, lekker in hun eentje, waarbij ze de huidige drukte op het water en in de havens zoveel mogelijk proberen te mijden. Het ironische is, dat al dit gedrag, of je nu de gezelligheid zoekt, de strijd of de eenzaamheid, vormen van groepsgedrag zijn. Ook de solozeiler die ervan geniet om alleen, vrij van alle sociale drukte, een vaartocht te maken, is zich voortdurend bewust van het feit dat hij deze vorm plezierig vindt in relatie met die grotere groep van andere watersporters. En natuurlijk weet de solozeiler, dat hij of zij absoluut niet soeverein of autonoom is. Er hoeft maar iets te gebeuren aan het schip of met hem zelf en hij heeft hulp nodig van anderen, van de medemens. Ook zijn speciale uitrusting met technische hulpmiddelen om alleen te zeilen is net als het bestaan van zijn schip überhaupt, alleen maar mogelijk dankzij de drukke, technologische maatschappij waar de solozeiler wat afstand van neemt, maar waar hij tevens een product van is.

Massaliteit leidt tot verandering

De drukte op het water is een verschijnsel van de laatste jaren. Na de oorlog krabbelde de watersport weer ietsje op. Dat was de tijd van herstel en opbouw. De tijd dat de SSRP werd opgericht om te voorkomen dat de traditionele platbodemjachten voorgoed verloren zouden gaan. De tijd ook dat in Fryslân (met succes) geprobeerd werd het skûtsjesilen te behouden door dorpen een eigen skûtsje te laten adopteren dat in de zomer wedstrijden moest varen onder de naam van het dorp.

Stavoren, vissershaven 1972
Stavoren, vissershaven 1972

Zelf ging ik in 1968 met mijn pas aangeschafte Staverse jol zeilen op het IJsselmeer. Dat water moest toen nog ontdekt worden. De ANWB waarschuwde watersporters voor de gevaren op dat water en inderdaad ging het er daar vrolijker aan toe dan op het veilige binnenwater. Op het IJsselmeer kenden de weinige zeilers die er kwamen elkaar, tenminste van het schip waarmee ze voeren. Zij vormden eigenlijk een informele groep die zich onderscheidde van de watersporters op het binnenwater. In de voormalige Zuiderzeehaventjes waren in die jaren nog geen voorzieningen voor jachten. Je zocht een ligplaats waar voorheen de visserij lag en de voormalige vissers vonden het leuk een praatje te maken, zeker als je met een platbodem zeilde zoals zij die hadden gebruikt voor de visserij. De sociale band tussen watersport en visserij, maar ook de band met de schippers van de vrachtvaart, was in die vroege jaren vanzelfsprekend, terwijl die tegenwoordig vrijwel verdwenen is.

Groepsvorming

De toegenomen belangstelling voor de watersport en de snelle toename van nieuwe jachten op het water vanaf de zestiger jaren leidde tevens tot duidelijker groepsvorming. De moderne jachten die van toen nieuwe materialen als polyester (‘plastic’) of aluminium werden gemaakt, onderscheidden zich van de klassieke (scherpe) jachten die nog op ambachtelijke wijze waren gebouwd, evenals van de platbodemjachten. Waar jachten in voormalige Zuiderzeehavens in die jaren nog zelf een aanlegplek konden zoeken, zag je dat de schippers zich zeer bewust waren van hun sociale identiteit. Net als in het maatschappelijk leven mensen van dezelfde ‘soort’ elkaar opzoeken,  lagen en liggen ook in dergelijke havens de jachten soort bij soort. De Bavariajachten naast andere Bavariajachten,  zeeschouwen bij zeeschouwen en aken bij aken. De oude, houten botters liggen ook het liefste bij elkaar en daarbij wordt natuurlijk geselecteerd op grootte. Met een zeepunter ga je niet tussen de grote aken liggen en de kleine Staverse jollen passen ook het beste in een klein hoekje.

Stavoren, 2011. De bij Johan Prins in Workum gerestaureerde vissersjol ST16 als vreemde eend op het Nautisch Kwartier in Stavoren, de plek waar de jol in 1901eerder bij Roosjen te water werd gelaten.
Stavoren, 2011. De bij Johan Prins in Workum gerestaureerde vissersjol ST16 als vreemde eend op het Nautisch Kwartier in Stavoren, de plek waar de jol in 1901eerder bij Roosjen te water werd gelaten.

Genieters van stilte

Zoals gezegd houdt niet iedereen van drukte. Er zijn er die de drukke jachthavens van tegenwoordig zoveel mogelijk mijden. Maar hoe doe je dat? En wat mis je dan? Tja, je mist natuurlijk van alles. Zoals de sociale contacten met je buren in de jachthaven, de voorzieningen van de jachthavens zoals elektriciteit, wifi en enigszins riante toiletvoorzieningen. Het bezoek aan de havenstadjes met hun gezelligheid en restaurantjes en noem maar op.
Niet minder sociaal is echter de keuze om ver van de drukte in de havens de stilte op te zoeken en ergens te ankeren, aan een steigertje aan te leggen of, wat steeds meer wordt aangetroffen: een ankerboei te gebruiken om onder de hoge wal in alle stilte de avond te beleven en de donkere nacht in te gaan. Persoonlijk ervaar ik bij dat laatste ook een groot nadeel. Aan boord doe je zeilende van alles, je kunt er zelfs moe van worden, maar je loopt eigenlijk maar een paar meter heen en weer. Feitelijk kom je te weinig in beweging als je steeds aan boord blijft.

Ankerboei op de Langweerderwielen
Ankerboei op de Langweerderwielen

Terug naar vorige pagina