Historische tewaterlating

15-01-2024

Gaastmeer, 1950. Bouw van de jol ‘Lady of Stavoren’ bij scheepsbouwer Wildschut. De romp is bijna klaar, terwijl de krommers nog aangebracht moeten worden
Gaastmeer, 1950. Bouw van de jol ‘Lady of Stavoren’ bij scheepsbouwer Wildschut. De romp is bijna klaar, terwijl de krommers nog aangebracht moeten worden

Houten platbodems werden traditiegetrouw gebouwd in een schuur en ‘op het oog’, dat wil zeggen niet volgens een uitgewerkte tekening. Maar wel met behulp van enige mallen en op basis van een standaard aanpak. Bijvoorbeeld dat de huid niet om de spanten wordt gebogen (zoals bij de ijzeren scheepsbouw), maar de leggers en krommers geplaatst worden nadat een deel van de huid is aangebracht.

De ijzeren scheepsbouw die zich rond 1900 in ons land ontwikkelde en die de bouw van houten vrachtscheepjes verdrong, kende een geheel andere aanpak. Die schepen werden van tekening gebouwd, waarbij eerst de stevens, de kiel en de spanten werden opgezet en pas daarna de huidplaten om de spanten werden aangebracht. Bij houten scheepsbouw was het belangrijk te werken in een droge, overdekte ruimte. Dus in de timmerschuur van de werf. Dat om de onregelmatige werking van hout door de inwerking van vocht te voorkomen. Een houten schip of jacht werd als het klaar was tewatergelaten vanuit de timmerschuur, meestal met de kop naar voren. Ook dat was bij de ijzeren scheepsbouw anders. De ijzeren schepen werden gebouwd op een daarvoor geschikt gemaakte plaats vlak langs het water, waarbij het schip in de lengte van het vaarwater werd gebouwd.

Drachten, buurtschap het Buitenstvallaat. Een skûtsje in aanbouw bij Van der Werff.
Drachten, buurtschap het Buitenstvallaat. Een skûtsje in aanbouw bij Van der Werff.

Om het zware schip als het klaar was in het water te krijgen, werd het schip dichter naar het water geschoven en dwarsscheeps de vaart in gekiept. Letterlijk gekiept, doordat het geplaatst werd op twee zware balken die konden scharnieren als een wipwap.

Drachten, Buitenstvallaat. Een pas gebouwd skûtsje glijdt over twee balken het water in
Drachten, Buitenstvallaat. Een pas gebouwd skûtsje glijdt over twee balken het water in

Datzelfde principe dacht Cor de Graaff, loodgieter te Haarlem, in 1949 ook toe te kunnen passen, toen hij achter zijn woning zijn stalen Staverse jol van ruim 7 meter had gebouwd. Hij gebruikte een ontwerp van Henk Tingen uit 1937 en begon te bouwen in 1947. Van die bouw, de tewaterlating en de vaartochten die erop volgden is een amateurfilm gemaakt die ondanks een zekere langdraderigheid toch respect afdwingt. Zijn jol ‘Bram’ werd bijvoorbeeld door een smalle doorgang naar de kade van de Leidsevaart in Haarlem gebracht. Daartoe moest de jol op de zijkant worden gelegd en op klossen en rollen, met behulp van een flinke lier en een autokrik, naar het water worden getrokken. Gewoon met handkracht en eenvoudige hulpmiddelen dus, maar ja, dat was 1949. Daar werd met veel moeite de jol parallel aan de vaart neergelegd en op twee balken geplaatst om het casco, dat ongeveer 2 ton zal hebben gewogen, gecontroleerd het water in te kiepen. Bijna lijkt het te mislukken als de kont van de jol eerder wegglijdt dan de kop, maar gelukkig loopt het goed af.

Haarlem, 1949. De Staverse jol ‘Bram’ (ontwerp Henk Tingen, uit 1937) wordt op de kade van de Leidsevaart in gereedheid gebracht voor de tewaterlating. (Foto’s: Corrie de Graaff, dochter van de bouwer)
Haarlem, 1949. De Staverse jol ‘Bram’ (ontwerp Henk Tingen, uit 1937) wordt op de kade van de Leidsevaart in gereedheid gebracht voor de tewaterlating. (Foto’s: Corrie de Graaff, dochter van de bouwer)

Goed te zien is het profiel van de kiel zoals Henk Tingen bij zijn Staverse jollen toepaste. Als bij een scherp jacht! Dit om het lateraalpunt naar achteren te krijgen, waardoor de jol minder loefgierig zou zijn.

Haarlem, 1949. Traditioneel met behulp van twee balken ter geleiding. Op de amateurfilm van deze tewaterlating op de pagina van de 'Bram', zie je de kont te vroeg wegglijden, maar de jol volgde probleemloos.
Haarlem, 1949. Traditioneel met behulp van twee balken ter geleiding. Op de amateurfilm van deze tewaterlating op de pagina van de 'Bram', zie je de kont te vroeg wegglijden, maar de jol volgde probleemloos.
Laaksum, 2016. De Bram tijdens een wedstrijd voor Staverse jollen
Laaksum, 2016. De Bram tijdens een wedstrijd voor Staverse jollen

De laatste jaren staat deze jol overigens iedere winter op de kant bij de scheepswerf het Buitenstvallaat in Drachten, bij Haiko van der Werff, nazaat van de beroemde skûtsjebouwers van weleer.


Terug naar vorige pagina