Multitaskers

28-03-2025

Enige decennia terug in de tijd ontstond er zo’n modieuze hype in managementkringen en spoedig ook daar buiten die ‘multitasking’ werd genoemd. Als werknemers zo zouden functioneren, zouden bedrijven, organisaties en overheidsdiensten veel effectiever kunnen werken. Kinderen bleken van nature deze techniek in de vingers te hebben en onder de volwassen mensen waren vrouwen er beter toe in staat dan mannen. Statistisch uiteraard. Vrouwelijke werknemers zouden veel beter dan mannelijke in staat zijn veel verschillende taken tegelijkertijd uit te voeren. Zoals bij alle rages werden even de managementmagazines en de kranten volgeschreven over deze opzienbarende ontdekking van arbeidspsychologen, waarna het onderwerp uitdoofde als een nachtkaars. Het was inhoudelijk onzin aangezien iedere complexe taak, of het nu van praktische aard is of theoretisch een vorm van multitasking vereist en praktisch ook nog eens onbruikbaar om mensen effectiever te laten functioneren. Het was een sociale hype om weer eens ergens over te kunnen praten, maar dat is op deze plaats allemaal niet relevant. Dat ik er hier desalniettemin over begin, is omdat het bipolaire denkmodel in zekere zin van toepassing is op watersporters. Niet op mannelijke versus vrouwelijke watersporters, maar op motorbootvaarders versus zeilers.

Hendrik Voordewind is, zeilende in zijn aakje ‘Dolphijn’, duidelijk niet met één ding tegelijk bezig. (Foto: uit H. Voordewind: Voor de Wind, 1951)
Hendrik Voordewind is, zeilende in zijn aakje ‘Dolphijn’, duidelijk niet met één ding tegelijk bezig. (Foto: uit H. Voordewind: Voor de Wind, 1951)

Motorbootvaarders en zeilers

Bij een lekker windje zie je zeilers regelmatig op een wijder water voor het plezier heen en weer varen. Zeker met lichte boten die snel reageren op variatie in de windsterkte. Zeilen is leuk uit zichzelf, als proces. Zeilen doe je vaak als doel op zich. De zeiler zal zich daarbij ook nooit vervelen, want goed zeilen vraagt alle aandacht. Goed zeilen doe je geconcentreerd. Niet op één onderdeel van het proces, maar op het geheel. Op de stand van de tuigage, de stand van de zwaarden, de te verwachten windvlagen of luwtes door objecten als bosjes of boerderijen langs de oever, ook als die op honderd meter afstaand staan. De zeiler let op de lucht en op het water, waar de wind het wateroppervlak beroert. Hij luistert naar het zog, het water dat langs het roer stroomt en voelt aan de helmstok of zijn scheepje goed uitgebalanceerd getrimd is. En natuurlijk let hij op andere watersporters en heeft hij weet van de voorrangsregels op het water. Veel zeilers hebben dan ook nog oog voor de watervogels die niet erg bang voor een boot zijn en van dichtbij gedetermineerd kunnen worden. Kortom, hij is een multitasker en geniet daarvan. Zeilen doe je voor het plezier van het zeilen zelf.

Jachtbouwer Henk  van der Meulen uit Sneek. Zeilen vraagt alle aandacht van de bemanning.
Jachtbouwer Henk van der Meulen uit Sneek. Zeilen vraagt alle aandacht van de bemanning.
De bemanning van een zeeschouw hoeft zich niet te vervelen. Zij functioneert als een team dat samen zorgt dat het schip goed zeilt.
De bemanning van een zeeschouw hoeft zich niet te vervelen. Zij functioneert als een team dat samen zorgt dat het schip goed zeilt.

Hoe anders is het varen met een motorboot. Nooit zie je een motorkruiser voor de aardigheid een meer een paar keer op en neer varen. Motorboten zijn altijd onderweg naar een bestemming. Het gaat niet om het proces, maar om het doel. Veel mensen valt het op, zowel landrotten als varensgasten, dat de mensen op grote motorboten er nogal verveeld bij zitten. Ze lezen een boek, ze liggen in de zon op het dek, ze zoeken beschutting in de kajuit of zitten dicht opeen in de kuip onder een tent. Nee, het plezier straalt er niet af. Alleen de stuurman is actief, de anderen vervelen zich. Dan denk je toch aan die omstreden discussie over multitasken. Op de motorkruiser is alleen de stuurman actief en met één ding bezig: op weg naar de bestemming. De zeilers zijn echter allemaal actief en hebben samen plezier in het zeilen zelf, dat voortdurend al hun aandacht vraagt. Die zeilers zijn multitaskers. Niet als individuen, maar als team, tenzij het natuurlijk gaat om een solo-zeiler. Die organiseert alles in z’n eentje.

De schouw ‘Foarut’ van solozeiler De Jong uit Oppenhuizen in 1951. Bijzonder aandachtspunt: wat nadert er vanaf lij?
De schouw ‘Foarut’ van solozeiler De Jong uit Oppenhuizen in 1951. Bijzonder aandachtspunt: wat nadert er vanaf lij?
Bij motorbootjes plegen de schippers vooral naar voren te kijken. Zeker bij gebruik van een stuurrad.
Bij motorbootjes plegen de schippers vooral naar voren te kijken. Zeker bij gebruik van een stuurrad.

Eenzijdige doelgerichtheid is niet zonder risico

Op het water valt het met het aantal ernstige ongelukken nog wel mee, vooral vanwege de relatief lage snelheden van de meeste schepen. Bij de oeverrecreatie, bij zwemplassen en zeestranden, zijn er helaas een toenemend aantal verdrinkingsgevallen. Kijk je specifiek naar de watersport, dat valt op dat de meeste mensen verdrinken in de jachthaven en niet varende op ruim water. Het overlevingsvest uitdoen zodra je in de haven bent, is daarom onverstandig. Wie om wat voor reden dan ook in een haven in het water terecht komt, zal merken dat het heel moeilijk kan zijn om zonder hulp weer op het droge te komen.

Varende liggen de risico’s anders. In het vaarseizoen voor watersporters is het vooral tijdens de zomermaanden gewoon druk op het water. Dat is op de meren en vaarten niet gevaarlijk, maar wel op het grootscheepsvaarwater, waar de watersporters varen samen met de beroepsvaart. Ook ervaren watersporters kunnen daarbij overvaren worden door vrachtschepen. Meestal door onvoldoende rekening te houden met de beroepsvaart. Vooral omdat zij helemaal niet in de gaten hadden dat zij van achter door een vrachtschip opgelopen werden. Motorboten worden in de regel niet bestuurd met een helmstok, maar met een stuurwiel. De stuurman zit op een comfortabele stoel, houdt het stuurrad vast en kijkt naar voren. Daar wil hij of zij heen. Zelden kijkt de stuurman naar achteren, terwijl juist van daar het gevaar kan komen. Als hij dan ook nog de neiging heeft midden op het kanaal te varen, kan het helaas dramatisch mis gaan, zoals de afgelopen paar jaar in het nieuws kwam.

Sturen met een helmstok, wat op de meeste wat kleinere zeiljachten nog normaal is, doe je meestal vanaf de zijkant, meestal vanaf stuurboord. Je vaart rechts op het vaarwater, je zit met de rug naar de oever en hoeft sturende niet moeizaam achterom te kijken, want even over de schouder naar links kijken is geen moeite. Bij sturen met een helmstok zie je op vanzelfsprekende wijze van verre wat er achter je aan komt. Dat multitasken, het voortdurend rekenen met diverse mogelijkheden en steeds zicht houden op wat gaat en komt, op wat dichtbij gebeurt en veraf, is voor de zeilers veel vanzelfsprekender dan voor de motorbootvaarders. Veel bijna-ongelukken zie je regelmatig bij motorboten waar de stuurman een slecht zicht opzij en naar achteren heeft. Voor de beroepsvaart wordt tegenwoordig voorgeschreven dat de stuurman een vrij uitzicht heeft naar alle kanten. Voor de pleziervaart zou dat ook geen kwaad kunnen. Alleen jaren geleden was het mogelijk om bijvoorbeeld met een melkschuit langs de boerderijen te varen, waarbij de schipper in een zelfgebouw hokje zat met een smalle kier aan de voorzijde, waar hij doorheen gluurde om koers te houden.

De melkboot van Koudum, vijftiger jaren.
De melkboot van Koudum, vijftiger jaren.
De ‘Bertha’ van Gait L. Berk (later bekend geworden van ‘het punterwezen’) in 1959. Slecht uitzicht voor de stuurman, maar dat was in die tijd niet zijn grootste probleem. De voormalige automotor in de verbouwde sloep moest blijven lopen.
De ‘Bertha’ van Gait L. Berk (later bekend geworden van ‘het punterwezen’) in 1959. Slecht uitzicht voor de stuurman, maar dat was in die tijd niet zijn grootste probleem. De voormalige automotor in de verbouwde sloep moest blijven lopen.

Terug naar vorige pagina