Onvermijdelijke geschiedvervalsing
4 november 2023

Dit jaar werden in Workum tijdens de herfstvakantie van Noord Nederland voor de 50e keer de Strontrace, het Beurtveer en de Visserijdagen Workum georganiseerd. Ooit had de in 2020 overleden architect Reid de Jong deze evenementen bedacht en georganiseerd in een tijd dat de traditionele zeilende vrachtvaart en visserij voorgoed verloren leken. Om de herinnering aan die periode van zeg maar 1873 tot 1933 levend te houden, bedacht Reid originele prestatietochten voor werkschepen die slechts minimaal gebruik mochten maken van motorkracht. Reid was weliswaar architect, in Amsterdam, maar had voor zichzelf besloten het leven anders in te richten. Hij betrok de voormalige lichtwachterswoning naast de markante vuurtoren aan It Soal, de vaarweg van Workum naar de Zuiderzee, en leefde zo zelfvoorzienend mogelijk. Al vroeg was hij daarmee zijn tijd vooruit. Hij werd daarbij bijgestaan door Cornelie Ploeg. Een arts die begeesterd raakte van Reids leefwijze.
Na zoveel jaren moeten we natuurlijk niet denken dat de huidige strontrace en visserijdagen werkelijk overeenkomen met de praktijk van honderd jaar geleden. De voormalige zeilende vrachtschepen varen een wedstrijd waarbij ieder schip gevaren wordt door een flinke ploeg jonge mensen. Bij de visserijdagen vissen voormalige vissersschepen van de Zuiderzee een week lang op historische wijze, dus zeilende. Ze hebben slechts een beperkte hoeveelheid want ter beschikking en worden beoordeeld op de vangst die ze naar de afslag brengen.
Voor deze lustrumbijeenkomst was op de wal rond de sluis, de Blazerhaven en de scheepstimmerwerf De Hoop veel belangstelling van publiek. Wat zij zagen was een boeiend spektakel dat niets van doen had met de harde werkelijkheid van de voormalige schippers en vissers. Het was er gezellig en informatief. Mensen uit de bruine zeilvaart ontmoetten elkaar, er was veel te zien en van geschiedenis was eigenlijk niets te merken. Het was een evenement uit het nu, voor ons, vanuit onze moderne wereld.

Het is natuurlijk ook onmogelijk om terug te gaan in de tijd, maar we kunnen ons er wel iets bij voorstellen aan de hand van historische foto’s en beschrijvingen. Workum was begin 1900 de uitvalsbasis voor palingaken van de firma Haagsma. Ook het stoombootje de ‘Palinghandel’ lag er vanaf 1904. Dat werd in 1907 over gevaren naar Londen toen de fa. Lankhorst de schepen van Haagsma overnam, om daar de aal te vervoeren tussen de palingaken die geankerd lagen in de monding van de Thames en de Billingsgate Fishmarket in het centrum van Londen. Wat op de foto vooral opvalt, is de weidsheid, de ruimte. Aan de westzijde van It Soal die nu volgebouwd is met watersportbedrijven, is niets te zien, behalve een vlakke waard en de zee. Vooruitgang in economische zin betekent dus niet dat de wereld ook mooier wordt.
Niet te zien is overigens de werkelijkheid van aanhoudende verzanding langs de westkust van Friesland. De havens van Workum en Hindeloopen werden bijkans afgesloten door zandbanken die na baggeren steeds weer terugkwamen. In de Hindelooper haven stond in die jaren nog geen meter water. Een groot schip als een koftjalk kon alleen met vloed binnenvaren. Kleinere schepen hadden in de haven last van de weelderige groei van waterplanten. Voor Workum was het bij de uitmonding van It Soal al niet beter. Met regelmaat moesten de palingaken en ook het stoombootje de ‘Palinghandel’ uitwijken naar Stavoren om uit te varen, eenvoudig omdat er aan het einde van It Soal minder dan een meter water stond.
Waar nu probleemloos gevaren wordt over betonde vaarwegen, daar hadden de schippers honderd jaar geleden te maken met onverwachte hindernissen.
