Ouder, maar sneller
22 december 2023

Nog sterker dan in het maatschappelijk leven zal de vergrijzing het beeld bepalen van het zeilen in ronde en platbodemjachten. Je kunt je daar op verheugen of je daar zorgen over maken, maar je kunt het ook nemen voor wat het is en zal zijn. Zorgen maken is wel het minste aan te bevelen, want dan verwacht je allerlei problemen, die tegenwoordig uitdagingen worden genoemd, dus eigenlijk niet bestaan. Ik denk, dat het met die vergrijzing op het water veel vrolijker toe zal gaan dan de sombermannen ons nu voorhouden. De ouder wordende mens, ook de watersporter, is tegenwoordig niet alleen ouder, maar ook vitaler en gezonder dan de oudere watersporter uit zeg maar 1960. Op de foto zeilt Hendrik Voordewind in de Dolphijn. Voordewind was op dat moment omstreeks 63 jaren oud en vervroegd als commissaris van politie in Amsterdam met pensioen gegaan. Dat vervroegd pensioen was in die jaren overigens nog niet gebruikelijk en had een specifieke reden. Hij was een uitzondering. Sinds kort werken we op die leeftijd gewoon door tot we bijna 70 zijn en dan zijn we nog lang niet oud genoeg voor een ‘rustige oude dag’ waarin gewacht wordt op het definitieve einde. De ouderen van nu zijn gemiddeld genomen immers vitaler, fysiologisch jonger en actiever dan hun leeftijdsgenoten van vlak na de oorlog.
Eenmaal vrijgesteld van de verplichte dagelijkse arbeid ontvouwt zich voor die oudere watersporter wel een geheel nieuw leven. De altijd zo volle agenda raakt leeg. Je moet zelf wat maken van de noodzakelijke structuur en activiteiten in je bestaan. En…..je tijdsbeleving verandert. Je zou denken dat gepensioneerde mensen met die lege agenda’s zeeën van tijd en ruimte hebben om iets te doen, maar dat wordt niet altijd zo beleefd. Sterker nog, waar de dagen in het arbeidzame leven wel eens behoorlijk lang konden duren, daar lijkt de tijd nu voorbij te vliegen. Mochten jonge watersporters misschien denken dat die gepensioneerden gelukkig nog hun boot hebben om aan de existentiële verveling te ontsnappen, als een soort uitstel van executie, dan hebben ze het mis. Voor jongeren met een drukke baan kan het een eeuwigheid duren tot ze na een zomer zeilen weer met de boot het water op kunnen, maar voor ouderen werkt dat omgekeerd. Nauwelijks staat het schip winterklaar op het droge, of het nieuwe vaarseizoen kondigt zich al weer aan. De seizoenen vliegen voorbij. De tijd gaat langzaam als je jong bent, maar vliegt voorbij voor de gepensioneerden. De jeugd onder de twintig wil graag volwassen worden, maar ach, wat duurt het lang voor het zover is. Gepensioneerden willen zo lang mogelijk gezond en actief blijven leven, maar twintig jaren pensioen zijn voorbij voordat ze er erg in hebben. Het leven gaat dus gewoon sneller als je ouder wordt.
Volgens de Groninger psycholoog Douwe Draaisma hangt dat verschil in tijdsbeleving samen met het functioneren van het geheugen. Het geheugen zorgt voor een ‘tijdsillusie’, zowel bij de jeugd en de volwassenen als de gepensioneerden. Wie veel plannen heeft en veel activiteiten ontplooit, heeft moeite al die nieuwe indrukken en ervaringen op te slaan. Jongeren willen veel, maar het schiet voor hun niet op. De tijd kruipt. Dat is ergernis. Voor ouderen werkt het omgekeerd. Zij plannen veel minder activiteiten en voor hun is, anders dan bij jonge mensen, lang niet alles ‘nieuw’, in tegendeel, en daarmee vliegt de tijd voorbij zonder dat er veel gebeurt. Wil je als oudere dat de tijd langzamer gaat, dan moet je dus meer gaan doen. Meer ondernemen, nieuwe activiteiten oppakken, nieuwe dingen proberen, opnieuw gaan leren, studeren en uitproberen.
Zo zie je platbodemzeilers die eigenlijk geen afscheid willen nemen van hun te groot geworden schip, maar er tegelijkertijd maar weinig mee varen. Dat worden voor hun lange dagen met dat schip. Hun tijdsbesef zal snel veranderen, als ze het schip overdoen aan hun kinderen, aan familie of gewoon verkopen, om daarna te beginnen met een nieuw scheepje dat beter aansluit bij de mogelijkheden en wensen die zij eigenlijk als watersporter hebben op hun oude dag. Zo’n omschakeling is alsof er zich een nieuwe wereld, een nieuw leven ontvouwt. Maar inderdaad, dat loslaten van dat watersportverleden met dat mooie schip is niet eenvoudig. De mensen die ik ken en zo’n overstap wel hebben gemaakt, hoor ik echter niet klagen. In tegendeel. Zij hebben hun nieuwe werkelijkheid aanvaard en hun watersportactiviteit daarbij aangepast. Zij kijken niet terug, maar plannen vooruit. Natuurlijk blijft de stap groot. Vooral platbodemzeilen is altijd meer geweest dan alleen maar varen met een schip. Het drukte ook een zijnswijze uit, een verbondenheid tussen mens, schip en landschap. Dat schip was maatschappelijk en cultureel identiteitsbepalend. Maar ja, in het leven blijft uiteindelijk niets hetzelfde. Zelfs je schip niet. Volgens Darwin overleven die individuen, die zich het beste weten aan te passen aan veranderende omstandigheden. Wil je lang blijven varen, dan weet je dus wat je te doen staat.

Overigens ben ik zelf van 1944 en vaar nog met een Staverse jol die ik als casco kocht in 1967. Sta ik nu te trappelen van ongeduld om dat scheepje van de hand te doen? Geenszins. Maar de jol aanpassen aan mijn persoonlijke wensen om optimaal te blijven varen, doe ik al jaren. Het scheepje is dan ook niet ondergebracht bij de SSRP. Het komt niet door de keuring. Ik heb echter plezier in het bedenken en ontwerpen van technische oplossingen om de jol geschikt te houden als zeilschip voor mijn steeds veranderende leefsituatie. Je kunt het (vanuit de schepen gedacht) bijvoorbeeld betreuren dat er nu botters, aken en zeeschouwen rondvaren als motorboot, gewoon doordat de eigenaren de tuigage en zwaarden hebben verwijderd, maar voor die eigenaar kan dat op enig moment een prima oplossing zijn geweest. Een nieuwe eigenaar kan later desgewenst zo weer het tuig op zo’n schip plaatsen. Met zo’n tijdelijke aanpassing van het schip aan persoonlijke omstandigheden en mogelijkheden gaat eigenlijk niets verloren.
