Overgewaardeerd

10 mei 2023

Niet dat het schilderij die een ons onbekende schilder maakte van het Oudemirdumerklif niet goed zou zijn. In tegendeel. Het ziet er met het ernstige craquelé in de verf niet goed meer uit, maar met de voorstelling van het zes meter hoge klif aan de Zuiderzee is niets mis. Wat mij stoort, is dat het klif ook nu nog een bijzondere roep heeft. Voor de Zuiderzeevissers en de vrachtschippers waren de kliffen belangrijke oriëntatiepunten bij hun vaart langs de Friese zuidkust. Bij natuurliefhebbers en romantici hebben de kliffen ook steeds tot de verbeelding gesproken. Reeds aan het einde van de 19e eeuw werden ze echter door de mens gefatsoeneerd. De zee sloeg voortdurend stukjes van de steile leemwallen af, wat volgens de normen van die tijd beëindigd moest worden. Het tien meter hoge Rodeklif werd reeds in 1896 'in cultuur gebracht', zodat Jac. P. Thijsse in 1913 in zijn Verkadealbum 'Langs de Zuiderzee' kon schrijven dat het geen klif meer was en niet rood. Het was toen reeds 'een groene heuvel, die naar de zeezijde zacht en naar de landzijde nog zachter glooit.' Thijsse was over het Oudemirdumerklif veel beter te spreken. 'Dat oude Mirdumer klif is wel geen hoge berg (...), maar stellig een van de mooiste en interessantste plekjes van ons vaderland.' Hij zag er tal van interessante brakwater planten en de mooiste en grootste blauwe distels die hij ooit had waargenomen. 

Even voordat de Zuiderzee werd afgesloten, werd dit klif (in 1927) gekocht door de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten die Thijsse in 1905 had opgericht. Dat heeft echter niet kunnen voorkomen dat het natuurgebiedje sterk van karakter veranderde toen het zeewater in enkele jaren tijd veranderde in zoet water. Zowel landschappelijk als biologisch is het op dit moment onvergelijkbaar met de situatie die Thijsse er aantrof voor de afsluiting van de zee. Het gebiedje is nu wat flora betreft helemaal niet bijzonder en ook de vogels bij het klif kan je langs de gehele Friese zuidkust aantreffen. Het is voor mij vooral opmerkelijk, dat de beeldvorming over deze kliffen ondanks deze veranderingen onveranderd is gebleven.

Wellicht is het breder gevoelde behoefte aan een verhaal dat ons afleidt van de werkelijkheid, want die is vanuit het beeld over de rauwe kliffen en de gevaarlijke Zuiderzee nauwelijks meer te begrijpen. Varende tussen Stavoren en De Lemmer zie je tegenwoordig een woud aan windturbines die probleemloos in het Natura 2000 gebied 'IJsselmeer' zijn gepoot en waar je niet bij in de buurt mag komen. Bij de Steile Bank voor Oudemirdum zou zelfs vergunning worden verleend om tientallen jaren zand te winnen voor de cementindustrie, wat met de grootste moeite voorkomen is. De provincie Fryslân is er gelukkig in geslaagd het Lage Midden, het merengebied, grotendeels vrij te houden van windturbines, maar heeft daarvoor wel bij Breezanddijk bijna 200 molens moeten zetten in het IJsselmeer, wat landschappelijk een ernstige aanslag is, die het vaargebied voor zeilers bovendien veel kleiner maakt. Tijdens de inspraakfase over de bouw van een eiland voor het Oudemirdumerklif van 20 meter hoog om gedurende langere tijd zand te winnen, werd van officiële zijde zelfs opgemerkt dat je helemaal niets ziet van zo'n eiland als je de andere kant op kijkt. Tja, je moet maar durven. Je gaat echter naar de kust om de zee te zien, je zeilt op ruim water en niets is mooier dan een horizon zonder obstakels, een einder die verwachtingen wekt. Tegenwoordig is het opwekken van energie met windturbines en zonneparken heilig verklaard, maar je moet er toch niet aan denken dat we alle ruimte buitenshuis volplempen met deze middelen, alsof er daarbij niets verloren gaat. Alsof het enige doel in het leven is, de energienota te kunnen betalen.

 


 

Terug naar vorige pagina