Rein water

21 december 2023

Skt. Goarshausen, 2023. De Mittelrhein, duidelijk helderder water dan de Waal of de IJssel!
Skt. Goarshausen, 2023. De Mittelrhein, duidelijk helderder water dan de Waal of de IJssel!

Ooit was de Rijn het open riool van Europa. Nog niet storend in de 19e eeuw, maar wel in de 20e. Vooral in de zestiger jaren, toen Nederland als het ware dienst deed als afvoerputje voor al de viezigheid die de industrieën langs de Rijn in Frankrijk, Duitsland en ook Nederland zelf op deze rivier loosden, ongezuiverd uiteraard. Vooral de Actiegroep Reinwater probeerde burgers en politiek bewust te maken van deze toestand, waarbij het water zozeer vervuild was, dat er geen vis meer kon leven. Berucht waren de lozingen van zout uit de kalimijnen van Frankrijk, maar ook de chemische bedrijven in Duitsland konden er wat van. Dat Rijnwater was en is de belangrijkste aanvoer van zoet water naar ons land. Wie op de Gelderse IJssel denkt op iets anders te varen dan Rijnwater, die heeft het mis en ook het IJsselmeer wordt vooral gevoed door de Rijn.
Zestig jaren later is de waterkwaliteit van de Rijn dankzij gericht beleid binnen Europa zozeer verbeterd, dat er gedacht wordt aan herintroductie van de riviervis de zalm op de Mittelrhein in Duitsland. Dat is niet verbazingwekkend, aangezien het water daar opvallend helder is geworden. Meer stroomafwaarts, op de Duitse Niederrhein, gaat er kennelijk nog wel wat mis. De rivier is bij Bingen, Oberwesel en Sankt Goar schoon als een bergbeek, maar eenmaal in Nederland ziet het er toch anders uit. Niet zo erg meer als in die beruchte zestiger jaren, maar toch.

In die zestiger jaren zeilde ik met regelmaat op de Gelderse IJssel. Van Hengelo door het Twentekanaal naar Eefde en dan stroomopwaarts naar Zutphen en Doesburg, en vaker stroomafwaarts naar Zwolle of Kampen of het Keteldiep uit naar het Veluwemeer. En natuurlijk moesten we ook terug. Wie stroomafwaarts vaart, moet stroomopwaarts terug. De IJssel kenmerkte zich toen door een speciale odeur. Het ondoorzichtige grijs-blauwe water was natuurlijk vies en bepaald geen drinkwater. Maar de penetrante lucht ervan was ook een eigen kwaliteit, een herkenning, een bevestiging dat je niet meer op een veilig, maar saai kanaal voer, maar op stromend water waar je moest opletten. Eerlijk gezegd leden we in die tijd niet erg onder die vervuiling, hoewel het achteraf natuurlijk een geweldige verbetering is geweest dat dit open riool nu weer enigszins genormaliseerd is wat de waterkwaliteit betreft. Dat varen op stromend water vereiste uiteraard nieuwe vaardigheden. Hoe varen de vrachtschepen, wat bedoelen ze met de blauwe vlag, welke oever kan je als zeiler het beste houden onder welke omstandigheden, hoe vaar je een haventje binnen zonder bij de ingang ernstig uit koers te raken etc. etc. Het Binnen Aanvarings Reglement uit 1926 (in: ANWB, Almanak voor Watertoerisme, Deel I, uitg. 1961) diende als leiddraad. Wel ietwat verouderd, het sprak bijvoorbeeld veel over ‘zeilvoerende stoomvaartuigen’, maar desalniettemin informatief.

De IJssel bij Deventer. Laag water in de zomer was ook vroeger vrij gewoon.
De IJssel bij Deventer. Laag water in de zomer was ook vroeger vrij gewoon.

Het kribbetjevaren om stroomopwaarts gebruik te maken van de ‘neer’ tussen de kribben, was bij hoger water met een kleine ondiepe boot mogelijk, maar niet zonder risico. Je kon met het vlak stenen raken waar je ze niet verwachtte, laat staan dat je die kon zien in het vieze water, met soms ernstige schade tot gevolg.

Ik heb het vermoeden dat het rivierwater en de boezems in Nederland ook te lijden hebben onder de afwatering van boerensloten etc. op het grotere water. Die sloten zijn immers zwaar vervuild door uitspoelende mest van de akkers. Europa heeft al gesignaleerd dat het oppervlaktewater in de Nederland qua waterzuiverheid onder de maat blijft. De komende jaren komt daar wellicht verbetering in. Goed voor de natuur en voor de watersporter.

Met een motorboot kan je ook prima de grote rivieren opvaren tot ver in Duitsland. Stroomopwaarts gaat dat frustrerend, maar je wordt beloond met de stroom mee zodra je terugvaart. Kanovaarders laten zich stroomopwaarts brengen en peddelen met de stroom mee terug naar huis. In Duitsland stroomt de Rijn gemiddeld net zo snel (of langzaam zo u wilt) als in Nederland. Omstreeks 5 km./uur. De IJssel heeft ook die stroomsnelheid die na Zwolle terugloopt. Anders dan voor motorboten is een tocht over de rivieren voor zeilers niet direct aan te raden. Te veel bruggen die voor zeilschepen te laag zijn en te veel bochten die de bezeilbaarheid van een traject beïnvloeden. Dat was honderd jaar geleden nog anders. Toen waren er over de rivieren minder bruggen en meer (vracht)schepen onder zeil waarvan door brugwachters en andere schippers werd begrepen wat hun probleem was bij bepaalde manoeuvres.

De boeier Tjet Rixt omstreeks 1932 op de Nederrijn, met aan boord vlnr. Jaap, zetschipper Jan de Wagt en Anna Maria. De foto werd door Mindert Hepkema gemaakt vanuit de bijboot.
De boeier Tjet Rixt omstreeks 1932 op de Nederrijn, met aan boord vlnr. Jaap, zetschipper Jan de Wagt en Anna Maria. De foto werd door Mindert Hepkema gemaakt vanuit de bijboot.

Terug naar vorige pagina