Van visserman tot jacht en terug?

15-05-2024

Hindeloopen, 1962. Langs de NO-oever van de haven ligt de rode Takebora ‘op oefening’. (Foto: afdruk van dia, Maurenbrecher)
Hindeloopen, 1962. Langs de NO-oever van de haven ligt de rode Takebora ‘op oefening’. (Foto: afdruk van dia, Maurenbrecher)

In 1964 vertrok de net gepensioneerde luitenant-generaal Hans Maurenbrecher met zijn zeiljacht de Takebora voor een singlehanded reis om de wereld. Dat was in die jaren nog een heel avontuur en niet ongevaarlijk. De moderne communicatiemiddelen en hulpmiddelen voor de plaatsbepaling op zee zoals wij die nu vanzelfsprekend vinden, waren in die jaren nog onbekend. Zijn jacht was een polyester bakdekker van 9 meter lang, ontworpen door Baron van Höevell, wat in die jaren een modern scheepje was met de 'plastic' romp, zoals dat toen nog door velen werd genoemd. Baron van Höevell noemde dit type jacht een 'Oranje Bloesem'. Hans Maurenbrecher ging natuurlijk niet onvoorbereid aan zo'n avontuur beginnen. Hij oefende eerst, bijvoorbeeld op het IJsselmeer. Hier ligt hij met zijn rode jachtje begin jaren zestig in Hindeloopen. Die Zuiderzeehaventjes zagen er in die jaren vreselijk armoedig uit. Hindeloopen was ook een vreemd haventje, omgeven door de hoge bekisting, waardoor het moeilijk was van boord te komen. Je moest eerst een stukje klimmen. Naar het noordoosten zien we rechts nog net het stadje Workum met de schoorsteen van de grasdrogerij. 

De wereldreis met de Takebora was een avontuur dat dramatisch eindigde. Maurenbrecher bereikte met succes Nieuw-Zeeland. Toen hij zijn tocht in 1966 wilde voortzetten, vertrok hij met goede moed, maar leed waarschijnlijk tijdens een storm schipbreuk aan de noordoostkust van Australië. Daar werd tenminste later de Takebora teruggevonden. Van de schipper ontbrak ieder spoor en is ook nooit meer iets vernomen of teruggevonden. Op basis van zijn bijgehouden logboek en de door hem gemaakte dia's is een boek samengesteld over zijn solotocht. De foto is door deze tragische afloop niet meer neutraal, maar ook confronterend geworden. Hoe iemand zich grondig voorbereidt en dicht bij huis, op het IJsselmeer begint. Maar uiteindelijk ondanks al zijn voorbereiding en opgebouwde kwaliteiten ver van huis in het niets verdwijnt en ons laat gissen over de oorzaak. Het hoort natuurlijk bij het maken van gevaarlijke tochten. Die kunnen verkeerd aflopen, daarom noemen we ze ‘gevaarlijk’ en iedere avonturier die er aan begint, weet dat dit risico erin zit. Je rekent er echter niet op dat dit jou zal overkomen.

IJsselmeer, 1962. Met ruime wind zeilend fotografeerde Maurenbrecher de botter ‘Pieternella’ van Jaap Kramer, waar Wim de Bruijn op actief was als zetschipper.
IJsselmeer, 1962. Met ruime wind zeilend fotografeerde Maurenbrecher de botter ‘Pieternella’ van Jaap Kramer, waar Wim de Bruijn op actief was als zetschipper.

Op bovenstaande foto (van een dia, vandaar de vervuiling: afgedrukt stof) maakte Maurenbrecher een opname van de botter ‘Pieternella’. In die jaren waren er maar weinig zeilers op het IJsselmeer en een zeilende botter trok de aandacht. De ‘Pieternella’ was bekend geworden bij watersporters uit de boeken die Jaap Kramer, de jachtarchitect uit Haarlem, samen met Wim de Bruijn, hoofdredacteur van de ‘Spiegel der Zeilvaart’ uitgaf over het varen op het IJsselmeer en de Waddenzee. Jaap Kramer kocht de botter in 1961. De visbotter was al verbouwd tot jacht en voorzien van een kajuit. Als jacht dreigt de geschiedenis als werkschip al snel in de vergetelheid te geraken, maar deze botter was in 1919 bij De Haas in Monnickendam gebouwd voor de Elburger visser Jan van Triest (EB29). Na vier jaren ging het schip over naar Andries Fleer uit De Lemmer (LE21), die ermee viste tot 1947 en zeker ook bekend werd als snelle zeiler die met de LE21 in de zomer vele prijzen won. 

De LE21 van Andries Fleer in de wedstrijd
De LE21 van Andries Fleer in de wedstrijd

In 1947 ging de ‘Pieternella’ over naar de recreatie. Het werd bij Westerdijk in Eernewoude tot jacht verbouwd. De fa. Westerdijk stapte pas in het begin van de zestiger jaren over naar de bouw van stalen zeeschouwen en was voor die tijd een bekende houtbouwer van platbodem jachten. Als jacht kreeg de botter de naam ‘Pieternella’. In 1961 kwam de botter in handen van Jaap Kramer die als een der eersten in Nederland een botter inzette voor de chartervaart.

IJsselmeer, 1962. De ‘Takebora’ haalt de Pieternella in. Op de rug te zien: Wim de Bruijn. (foto: Maurenbrecher)
IJsselmeer, 1962. De ‘Takebora’ haalt de Pieternella in. Op de rug te zien: Wim de Bruijn. (foto: Maurenbrecher)

Ruim tien jaren later was de botter toe aan een opknapbeurt, waar Kramer echter geen geld voor had. Henk Hulst, van de Stichting behoud Elburger botters, ontdekte het schip in 1980 te Haarlem, waar het in een loods lag. Het duurde echter tot begin 2000 voordat de Botterstichting erin slaagde de ‘Pieternella’ van Jaap Kramer te kopen, waarna het nog eens tien jaren duurde voordat het schip in Elburg gerestaureerd kon worden en teruggebracht werd in de oorspronkelijke vorm van visserman. Als leer-werkproject voor stagiairs uit het MBO. In 2012 was het werk volbracht en voer de EB29 weer als herboren op het Veluwemeer.

De EB29 na de restauratie. (foto: Cees Leusink, scheepstimmerman bij de Botterstichting)
De EB29 na de restauratie. (foto: Cees Leusink, scheepstimmerman bij de Botterstichting)

Terug naar vorige pagina