Winters

3 december 2022

Vroeger waren winters strenger, zo kan je horen van oude mensen, en.....dat was ook zo. Maar weinigen van ons hebben het meegemaakt dat de grote rivieren dichtvriezen, scheepvaart onmogelijk is en bij invallende dooi het kruiende ijs voor gevaar en wateroverlast zorgt. Op de foto zien we Burg Pfalzgrafenstein, het voormalige tolhuis uit de middeleeuwen dat bij Kaub op een eilandje midden in de Rijn ligt. In januari 1933 vroor de Mittelrhein dicht en konden de mensen te voet over het anders zo gevaarlijke water. Dat jaar werd in Friesland een elfstedentocht gehouden. Daarna duurde het even, maar in de winters van 1940, 1941, 1942, 1947, 1954 en 1956 waren er ook elfstedentochten. Daarna kwam de beruchte tocht van 1963 en vervolgens duurde het tot 1985 voordat het weer koud genoeg werd. In 1986 ging de tocht ook door en de laatste vond plaats in 1997.

Het stadje Kaub tussen Bingen en Boppard kwam afgelopen zomer veelvuldig in het nieuws, vanwege de lage waterstand van de Rijn ter plaatse, wat een belemmering vormde voor de scheepvaart. Bij Kaub ligt onder water een uitloper van het Hunsrückgebergte, die met een rif als drempel de minimale vaardiepte bepaalt. Die vaardiepte werd aangegeven als 40 centimeter. Later zelfs als 33 centimeter. Dan schiet je wel in de lach, want die informatie is behoorlijk 'missverständlich'. Het is informatie voor de schippers die deze meting in een formule omrekenen naar de werkelijke vaardiepte die geadviseerd wordt om veilig te kunnen varen. De verzekering van schip en lading is gebaseerd op deze norm. De Rijn is er in werkelijkheid veel dieper. Je kunt er bij 40 centimeter echt niet pootjebaaiend naar de overkant lopen. De toegelaten vaardiepte bij 40 cm. is na toepassing van de rekenregels122 cm., maar dat is dus nog lang niet de werkelijke diepte van het water.

De huidige droge zomers en de vroegere strenge winters laten ons wel bewust worden van de kwetsbaarheid van het moderne leven. Zodra de scheepvaart op de Rijn voor langere tijd stilvalt, ontstaan er problemen in de bevoorrading. Bedrijven houden zelf geen voorraden meer aan van betekenis. Voorraden zijn passief vermogen, dus duur. Het is goedkoper 'just in time' geleverd te krijgen. Je voorraad is dus onderweg. Zodra er een kink in de logistieke keten komt die niet snel oplosbaar is, wordt er niet meer geleverd en komt onze maatschappij tot stilstand. Daarna duurt het weer maanden, voordat de oude regelmaat hersteld is. Dat was in 1933 veel minder het geval. De mondiale economie werd pas 60 jaren later uitgevonden. De consumptiemaatschappij bestond nog niet. Regio's waren veel sterker selfsupporting. Men leefde eenvoudig, in armoe zouden we nu zeggen, en aten met de seizoenen mee. Mensen hadden thuis een wintervoorraad. Zolang de plaatselijke bakkers nog meel hadden om brood te bakken, was er geen probleem. In Nederland moest tijdens de winter van 1963 overigens wel een konvooi vrachtschepen met hulp van ijsbrekers en sleepboten van Holland over het IJsselmeer naar Friesland varen om daar onder meer voedsel te brengen, waaronder meel voor de bakkers, omdat de Friese voedselvoorraden op dreigden te geraken.

 


 

Terug naar vorige pagina