Zichzelf genoeg

12 januari 2023

Wij kennen de Rijn als de belangrijkste rivier die ons land binnenkomt, hoewel die in ons land geen 'Rijn' meer mag heten. Die brede stroom begint in Zwitserland, 2300 meter hogerop en 1232 kilometer vanaf de Noordzee, als een bergbeek die zich bij Graubünden, even ten westen van het stadje Chur, door een kalkgebergte kronkelt. Op de foto die ik er maakte vallen het witte gesteente en het lichtblauwe kalkwater op. Voor West-Europa is de Rijn een belangrijke transportroute over het water. Dat zie je niet af aan de bergbeek in Graubünden. Die beek is ook nog maar het begin. De Rijn krijgt volume dankzij het brede stroomgebied van deze rivier. De bergbeek wordt een stroom door vele beekjes en rivieren die uitkomen in de Rijn. In Zuid-Duitsland, ten zuiden van het Zwartewoud, vindt een scheiding van stroomgebieden plaats. Aan de westzijde van de bergen stroomt het regenwater naar de Rijn, terwijl het regenwater aan de andere kant hellingafwaarts stroomt naar het oosten. Daar ontstaat bij Furtwangen de enige rivier van Europa die oostwaarts stroomt en tevens de langste van allemaal is: de Donau. De 'Schwarze Fluss' die bijna 2900 kilometer lang is van het Zwartewoud naar de Zwarte zee.

De Rijn is voor West-Europa een belangrijke waterweg door het relatief stabiele waterniveau. In de zomer is het niet alleen een regenrivier, maar ook een gletsjerrivier, gevoed door smeltende sneeuw en ijs uit de Alpen. In de Alpen is de rivier voor vrachtschepen onbevaarbaar, maar vanaf Basel gaat dat allengs beter. Al spoedig stroomt de rivier in een gelijkmatig tempo. De Mittelrhein van Bingen naar Bonn stroomt gemiddeld zo'n 5 kilometer per uur en dat doet de Rijn ook in ons land. De Mittelrhein moest wel door de eeuwen heen geschikt gemaakt worden voor de scheepvaart, vanwege de stroomversnellingen bij nauwtes tussen de bergen, de verticale waterbewegingen door steenriffen, rotsen en drempels onder water en heuse blokkades zoals de hoge hardstenen drempel bij Bingen. Die problemen zijn vooral vanaf het midden van de 19e eeuw aangepakt door rotsen onder water met dynamiet te doen springen. In ons land gold een heel ander probleem. Bij ons in de Delta splitst de stroom zich gemakkelijk. De diverse vertakkingen kregen nieuwe namen als Waal, Lek, Merwede, Nederrijn en IJssel. Die rivieren waren moeilijk bevaarbaar vanwege zandbanken en een grillig verloop van de stromingen. Ook dat is in de 19e eeuw aangepakt. De stroom werd onder controle gebracht met winterdijken, zomerdijken en kribben. In ons land kon met westenwind met zeilschepen tegen de stroom opgevaren worden. In Duitsland werden de schepen tegen de stroom op gejaagd, voortgetrokken door spannen paarden, die moeizaam langs de oevers stapten.

Door de recente veranderingen in het klimaat ontstaat een geheel nieuw perspectief. Op vrij korte termijn dreigt de Rijn een regenrivier te worden, die tijdens droge 's zomers geen aanvulling meer ontvangt van smeltwater uit de Alpen en daarmee zo laag kan komen te staan, dat de scheepvaart zich fundamenteel zal moeten aanpassen. Alleen kleinere schepen met minder diepgang kunnen dan nog de Rijn bevaren, zoals een halve eeuw geleden nog heel gebruikelijk was. Wel is het de vraag of bulkvervoer met kleinere schepen economisch uit kan. Hoe dan ook wordt het vervoer duurder. Ook kades en loswallen bij de Rijnsteden zullen opnieuw aangelegd moeten worden om de steden bereikbaar te houden voor vrachtschepen die aan de kant willen komen. De binnenvaart staat bekend als een vrij traditionele wereld, waar tientallen jaren op eenzelfde manier gewerkt wordt, maar die tijd wordt de schippers en reders nu niet meer gegund. De natuurlijke basisvoorziening, de Rijn als vaarwater, zal veranderen. Als rivier is de Rijn zichzelf genoeg. Die zal zich niet aanpassen bij de economische belangen van mensen.

 


 

Terug naar vorige pagina