Dolphijn

Dolphijn

Eeltje Holtrop van der Zee, de grote boeierbouwer uit Joure, noteert in zijn werfboek: 'Joure den. ...Mei 1868. Een boot gemaakt voor mr. J. Minnema Buma van Leeuwarden. Dit boot gemaakt met bijlevering van alles buiten Zeilen de som van achthondert Guldens, hierbij tafel kisten slotten van koper afgeverft en alles best en mooi. Betaalt bij de levering.' De zeilen werden dus niet door hem geleverd, maar werden vervaardigd door Molenaar te Grouw. In de snijboeken van deze bekende rond-jachtentuigen maker, aanwezig in het Rijksarchief te Leeuwarden, kan men lezen: 1868, april een nieuw stel zeilen gemaakt voor den heer Minnema Buma te Leeuwarden op zijn nieuw boot' en dan volgen de maten van grootzeil, 'Grootfok', 'Middelvok', 'klein vok' en 'Jager'.

Terecht schrijft Van der Zee 'alles best en mooi', want deze visaak werd extra versierd met snijwerk, onder andere een hennebalk met voorstellingen betreffende de visvangst, terwijl als roerversiering een fraaie dolfijn werd bijgeleverd. Voor dagelijks gebruik werd ook nog een eenvoudige roerkop vervaardigd. Het snijwerk en de dolfijn werden, zoals gebruikelijk, verguld. Naar alle waarschijnlijkheid werd ook een bun aangebracht. Deze is echter later verwijderd toen een motor werd in gebouwd. Het voordek was opklapbaar zoals dat bij visaakjes die in Friesland gebruikt werden bij de visvangst, steeds het geval was. Daardoor ontstond een soort 'tent', waaronder de visserman enige beschutting kon vinden.

De heer Minnema Buma, 40 jaar oud, was ten tijde van de bouw van het schip griffier van het Kantongerecht te Leeuwarden, zodat zijn aakjacht dan ook bij Leeuwarden een ligplaats kreeg en wel in een schiphuis aan de Potmarge, naast het buitenhuis 'Vaartzicht' onder Huizum, dat eigendom was van zijn oudere broer mr Bernhardus Hopperus Buma, eigenaar van de grote boeier Prins Hendrik.

Wat de reden is geweest dat de heer Buma in 1876 aan Eeltsjebaas opdracht gaf tot de bouw van een boeier is niet meer na te gaan. Mogelijk verlangde hij een meer comfortabel schip, waarin men ook 's nachts beter kon verblijven. Vast staat dat hij zich tijdens de bouw bedacht heeft en de opdracht annuleerde. Van der Zee kwam hierdoor wel in de problemen, die echter opgelost konden worden door een andere liefhebber te vinden in de persoon van de heer Wigle Ages Tromp uit Woudsend, voor wiens rekening dit jacht werd afgebouwd. Onder de naam Constanter is het nog heden ten dage een sieraad van de Friese boeiervloot. De heer Minnema Buma bleef zijn Dolphijn trouwen zal zeker menig tochtje met vrienden en familie hebben gemaakt en daarbij de hengels niet hebben vergeten. Toen hij naar Den Haag verhuisde heeft hij waarschijnlijk het schip verkocht. Ondanks vele pogingen, zijn wij er niet in geslaagd hieromtrent zekerheid te verkrijgen. Er is dan een hiaat in de geschiedenis. Pas in 1918 krijgen we weer vaste grond onder de voeten.

Eigenschappen

Plaquette nummer:13 Zeil nummer: RD92
Categorie:A Tekening nummer:
Type:Lemsteraak

Bouw

Bouwjaar:1868 Ontwerper:E. Holtrop van der Zee
Werf:E. Holtrop van der Zee Werf plaats:Joure
Motor:Inbouw Motor type:
Materiaal romp:Eikenhout Materiaal kajuit:Eikenhout
Materiaal zeil:Dacron
Onderwaterschip: Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:6,90 m Breedte berghout:2,60 m
Diepgang:0,50 m Masthoogte water:9,50 m
Oppervlakte grootzeil:0,00 m2 Oppervlakte fok:0,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:0,00 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1868 – 1918 J.M. Buma, Leeuwarden ( Dolphijn)
1918 – 1970 H. Voordewind, Amsterdam ( Dolphijn)
1970 – 1979 G. Spits-de Rook ( Dolphijn)
1979 – Nu (laatst bekend) Stofberg en zn BV, Enkhuizen ( Dolphijn)

Geschiedenis

1918

1918

1918: Hendrik Voordewind eigenaar van de Dolphijn in 1918

De heer Hendrik Voordewind was toen inspecteur van politie te Amsterdam en van jongsaf een enthousiast zeiler. In 1918 bezat hij een scherp scheepje, de Henny. Bij een tocht op het Alkmaardermeer ontmoette hij een bankier die een rond jacht bezat, dat hij dadelijk herkende als de Dolphijn van Buma. Er kwam toen een ruil tot stand, waarbij de bankier de Henny en Voordewind de Dolphijn verwierf. Daarmee keerde hij trots naar Amsterdam terug. Om volledige zekerheid te krijgen liet hij zijn vader, Tjerk Voordewind, uit  Leeuwarden overkomen.

Die was schipper van de familie Van Eysinga en kende alle ronde jachten in Leeuwarden. Hij zag direct dat de aanwinst van zijn zoon, de visaak van Buma was. Groot was beider vreugde en dit werd het begin van een lange vreugde, want tot 1970 zou het schip in het bezit blijven van de heer Voordewind.

"De 'Dolphijn' zag er toen (1918) tamelijk verfromfraaid uit en ik bracht het schip zo gauw mogelijk naar Leeuwarden, waar mijn vader met behulp van Lutzen (de Boer) het geducht onder handen nam, zodat het 't volgend voorjaar (1919) weer als nieuw te voorschijn kwam,' schrijft de heer Voordewind in het Clubboekje 1963 van de Vereniging Leeuwarder Watersport. Hij vervolgt: 'Ik liet het toen in Leeuwarden liggen en vader en ik hebben er nog heel wat mooie tochten mee gemaakt, zowel in als buiten Friesland. 's Zaterdagsmiddags na afloop van de dienst, reisde ik dan gewoonlijk naar Friesland, waar mijn vader dan met de Stavo (en nadat dit schip gesloopt was), met de veel kleinere Dolphijn ergens zeilklaar lag, om 's Zondagsavonds weer per trein naar mijn woonplaats terug te gaan. En dat heeft vele jaren geduurd."

Toen de 'Dolphijn' in 1918 in Leeuwarden terugkwam, was er wel het één en ander aan veranderd. Zo was het oorspronkelijk opklapbaar voordek, de 'tent' vervangen door een lelijke vaste kajuit Het was een 'doos' met een schijnlicht en langwerpige lichtranden, beschermd met koperen traliewerk. Wel had men hierdoor meer comfort in het vooronder, maar een verfraaiing was het niet!

1952

1952

1952: Waterkampioen: Boekrecensie van het boek 'Voor de wind, een schipperszoon vertelt'

1955

1955

1955: Documentatie Stamboek: Geschiedenis van de Visaak Dolphijn

1962

1962

1962: In de krant: De Dolphijn voor de oude villa Vaartzicht in Leeuwarden

1970

1970

1970: Mevrouw G. Spits-de Rook koopt het schip in 1970

In de herfst van 1970 haalden de zoons van jhr. C. van Eysinga de Dolphijn op en voeren het naar Hindeloopen. Daar trof in december van dat jaar de heer F.G. Spits het schip onbeheerd aan in een vrij deplorabele toestand. Hij kende de heer Voordewind goed, doordat hij als beheerder van het Stamboek Ronde en Platbodemjachten, reeds jaren contacten met hem onderhield. Hij reisde naar Amsterdam en trad in overleg. Spoedig werden de heren het eens en de 'Dolphijn' werd aangekocht door mevrouw G. Spits-de Rook. Zelf bezat Fred Spits reeds de prachtige lemsteraakjacht 'Onrust', in 1915 bij de Boer in Lemmer gebouwd voor de heer W.H. de Vos te Dordrecht.

1979

1979

1979: De heer W.H. Stofberg uit Leimuiden ontfermt zich over de 'Dolphijn'

Twee schepen, dat was voor de familie Spits eigenlijk wat te veel en zo keek men uit naar een goede volgende eigenaar. Deze werd gevonden in de persoon van de heer W.H. Stofberg uit Leimuiden, de bekende akenbouwer. Hierbij werd wel de voorwaarde gesteld, dat het schip niet aan een buitenlander in Nederland of naar het buitenland verkocht mocht worden. De heer Stofberg plaatste de Dolphijn in een apart loodsje, 'het Dolphijn museum' genoemd, en met zijn zoons begon hij aan een grondige restauratie. Nu is het schip weer in een uitstekende toestand en er wordt regelmatig mee gevaren. Hoewel het zogenaamde Kalsbeek-tuig uit 1882 nog steeds aanwezig is, wordt het niet meer gebruikt. Men liet een nieuw dacrontuig (gemakkelijker) maken bij zeilmakerij De Vries in Lemmer. Men kan zich geen betere eigenaar denken dan de huidige, die bewezen heeft een grote liefde voor onze oud-vaderlandse schepen te hebben.

1980

1992

1992

1992: De 'Dolphijn' in het boek "Het Friese jacht' van Dr. Ir. J. Vermeer

Hoewel de "Dolphijn" in vorm afwijkt van de andere Friese jachten, die door Eeltje Holtrop van der Zee zijn gebouwd, mag toch een bespreking van dit prachtige jacht in deze reeks niet ontbreken. Immers in bouwwijze is dit jacht verwant aan de schepen, die in deze publicatie worden behandeld. Als scheepstype komt het echter overeen met de destijds in de palinghandel veel gebruikte `ielbûs', door Jan Zetzema in zijn boek "De Friese Palingaken" als volgt gekarakteriseerd: . . . . een klein boeierachtig bunscheepje, waarmee in Friesland langs de palingvissers gevaren werd om te kopen. Dit blijkt ook uit een gesprek met Auke van der Zee, dat H. Voordewind weergeeft in zijn boek "Voor de wind". Aukebaes zegt daarin ondermeer: . . . . Wij hebben het (jacht) destijds voor een zekere mijnheer Buma uit Leeuwarden gebouwd. Die man hield veel van vissen en daarom moest er een bun in. Wij hebben toen een Heeger aak tot model genomen, want die zijn hier vroeger veel gemaakt. Zodoende is dit jacht wat smaller en wat langer geworden dan een gewoon Fries jacht. De geschiedenis van de "Dolphijn" is uitvoerig te boek gesteld in de monografie, die H.G. van Slooten aan dit unieke schip heeft gewijd Het onderstaande is voor een groot deel hieraan ontleend.

Werfboeken

Omtrent de bouw vinden wij in de werfboeken van Eeltjebaes: . . . Mei 1868. Een boot gemaakt voor mr J. Minnema Buma van Leeuwarden. Dit boot gemaakt met bijlevering van alles buiten zeilen, de som van f 800,- . . . alles best en mooi.- De opdrachtgever was ten tijde van de bouw griffier bij het kantongerecht te Leeuwarden, later bij het gerechtshof aldaar. In 1876 gaf hij aan Eeltjebaes een nieuwe opdracht, namelijk tot de bouw van een groter schip, een boeier van circa 8 meter. Nog tijdens de bouw annuleerde hij zijn opdracht; de boeier, de huidige "Constanter", werd afgebouwd voor rekening van W.A. Tromp van Woudsend. De heer Buma bleef tot zijn verhuizing naar Den Haag zijn jacht, dat aanvankelijk "Argo" heette, trouw. Waarschijnlijk verkocht hij het toen aan O.P.W. Simon te Leeuwarden. Daarna is er een hiaat in onze kennis van meer dan 30 jaar. In 1918 vangt dan de periode-Voordewind aan.

Periode Voordewind en daarna

Hendrik Voordewind, de latere commissaris van politie te Amsterdam, afkomstig uit Leeuwarden en van kindsbeen af vertrouwd met zeilen en ronde jachten, verwierf de "Dolphijn" op een heel merkwaardige manier. Tijdens een zeiltochtje met zijn scherpe jachtje "Henny" op het Alkmaarder Meer ontmoet hij een rond jacht, dat hij direct als het jacht van Buma meent te herkennen. Spontaan komt een ruil tot stand, waarbij de eigenaar van de "Dolphijn" de "Henny" verwerft en Voordewind de "Dolphijn". De identiteit van het jacht wordt later bevestigd door vader Tjerk Voordewind, ondermeer botenverhuurder te Leeuwarden en schipper op de legendarische boeier "Stavo" van de familie Van Eysinga. Tjerk Voordewind krijgt dan de "Dolphijn" onder zijn hoede. Tot 1970 blijft Hendrik Voordewind eigenaar van het jacht. In de tussenliggende jaren beleeft het vele avonturen, die in de monografie van Van Slooten alsook in het boek van Voordewind uitvoerig staan beschreven. Tweemaal ontkomt het aan het voornemen van de eigenaar om het te slopen! In 1970, twee jaar voor zijn overlijden op 85-jarige leeftijd, gaat het jacht over in eigendom van mevrouw G. Spits-de Rook te Haren. Het wordt van Loosdrecht, waar het sinds de dood van vader Tjerk in 1934 zijn thuishaven had, naar de nieuwe gemeentelijke jachthaven van Heeg overgebracht en blijft daar onder de hoede van havenmeester Jan Loopik, tot het in 1977 wordt overgenomen door de bekende bouwer van lemsteraakjachten W.H. Stofberg te Leimuiden, thans te Enkhuizen, die het heden nog bezit.

Deelname aan evenementen

Natuurlijk was de "Dolphijn" in 1948 aanwezig bij het eeuwfeest van de Kon. Zeilver. "Oostergoo"112 en in 1953 voer ze mee in de sleep van ronde jachten, die vanuit Holland via de grote rivieren naar Friesland trok om deel te nemen aan de eerste reünie van Friese ronde jachten in Grouw. In 1968 vormde de "Dolphijn", met het eveneens honderdjarige Friese jacht "Mercurius" en de tjotter "Tsjits" (destijds ten onrechte verondersteld ook in 1868 door Van der Zee te zijn gebouwd), een ere-escorte om met het admiraalschip bij het admiraalzeilen tijdens de eerste Regionale Reünie voor Friese Ronde Jachten en Schouwen het saluut in ontvangst te nemen. Tenslotte moet nog worden vermeld, dat schrijver dezes de "Dolphijn" heeft opgemeten en dat lijnen- en constructietekeningen zijn gepubliceerd, o.m. in één van de jaarboeken van het Fries Scheepvaart Museum.

Technische gegevens

Hoofdafmetingen

  • Lengte over de stevens 6,96 m
  • Grootste breedte over de berghouten 2,75 m
  • Holte op het grootspant 1,24 m
  • Zeiloppervlak: Grootzeil + fok 37,0 m2

Bijzonderheden

  • kielbalk, uitwendig hoog 5,5 cm, breed max. 10 cm
  • nagenoeg plat vlak, hoekige kimmen
  • vlaktilling 0°
  • 6 huidgangen boven de kimmen
  • hoog vast voordek met schijnlicht, waterlijst achter de mastkoker
  • geen bedelbalk
  • snijwerk op boeisels, hennebalk, beretanden en kluisborden
  • roer bekroond met dolfijnachtige vis.

Opmerkingen

De platte bodem verraadt nog de vroegere aanwezigheid van een bun. Het voordek is herhaaldelijk verbouwd. Oorspronkelijk moet het een opklapbare tent geweest zijn. Afbeeldingen in de monografie van Van Slooten laten een kajuit-constructie zien vóór de mast; deze staat betrekkelijk ver naar achteren. Wanneer de diverse verbouwingen hebben plaatsgevonden is niet bekend. Waarschijnlijk is het huidige voordek aangebracht tijdens de naoorlogse herstelwerkzaamheden in de winter van 1946 op 1947. Het snijwerk op de hennebalk illustreert de liefhebberij van de eerste eigenaar. De kluisborden en beretanden zijn eveneens zeer fraai versierd.

2012

14 juni 2012

14 juni 2012: Presentatie nieuwe uitgave Voor de Wind - Een schipperszoon vertelt

Frans Verkaaik, oud-eigenaar van een boekhandel in Goud en besmet met het Ronde en Platbodemvirus, kwam jaren geleden in zijn beroepsmatig leven het boek van Hendrik Voordewind 'Voor de Wind, Een schipperszoon vertelt' tegen. Helaas is het boek al jaren niet meer verkrijgbaar. De eerste uitgave dateert van 1951 en toen zijn er enkele duizenden boeken over de toonbank gegaan.

Frans was zo gegrepen door het boek dat hij zich dertig jaar geleden al voornam zelf iets met dit boek te gaan doen. Hij benaderde daarvoor de dochter van Hendrik Voordewind, Mevr. H. Voordewind, die enthousiast reageerde. Ze heeft zelf ook heel veel herinneringen aan de Visaak Dolphijn, het schip van haar vader. Het duurde uiteindelijk nog 29 jaar toen Frans, 65 jaar oud, opnieuw Mevr. Voordewind benaderde. Ondertussen 86 jaar oud en verblijvend in een verzorgingshuis in Baarn, maar nog even enthousiast. Het afgelopen jaar stond in het teken van een compleet nieuwe uitgave van het boek, zeg maar het levenswerk van Frans.

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht