Croles (Kroles-Kroeles-Crolis) - IJlst

In het Friese IJlst vond al eeuwen scheepsbouw plaats (zie ook Lantinga IJlst). Jonkheer drs. M.J. van Lennep publiceerde een uitgebreide genealogie van de IJlster vroedschapfamilie Croles in het "Genealogysk Jierboekje 1969". Hierin wordt teruggegaan tot 1650. In de stamboom wordt Jelle Pieter Croles (1753-1830) als eerste "scheepstimmerman en boatsjesmaker" genoemd, die een groot aantal kofschepen en tjalkschepen bouwde tot 68 voet (20mtr) lengte, een voor die tijd zeker respectabele afmeting. 

Jelle Jelles Croles(1792-1851), een "doorkundig en zeer bekwaam man in zijn vak", bouwde eveneens een groot aantal snikschepen, tjalken, kofschepen en schuitenschepen. Door een tragisch ongeluk komt hij in 1851 om het leven. Samen met zijn zoon Walle is hij op de terugreis van zijn dochter in Bakhuizen ter hoogte van Aldegea op de Fluessen op 1 maart 1851 verdronken. Zijn oudste zoon, ook Jelle Jelles (1826-1900) genaamd, zet het bedrijf voort. De werf wordt in de negentiende eeuw van de Geeuwkade verplaatst naar de Zevenpelsen en hij bouwt een grote naam op in de wereld van de scheepsbouw. 

De werf in 1912
De werf in 1912

Pleziervaartuigen en Skûtsjes

Behalve schepen voor de binnenvaart worden ook zeegaande Kof- en smakschepen gebouwd. Over pleziervaartuigen is heel weinig bekend; er zijn slechts twee door J.J. Croles gebouwde houten ronde jachtjes bekend: 1 boeier (de 'Noordster' voor het laatst gezien in 1952 op het eiland Wight (Engeland, oorlogsbuit) als wrak, bron boek 'de Boeier' van Dr. Ir. J. Vermeer) en 1 open jacht (het Friese jacht 'Wytske'). In 1895 krijgt Jelle Jelles van de gemeente een vergunning voor uitbreiding van de werf ten behoeve van de bouw van ijzeren schepen. De eerste ijzeren lemmeraak wordt in 1898 op deze werf gebouwd. Ook zijn er tussen 1895 en 1911 naar bekend 61 ijzeren/stalen skûtsjes op de werf gebouwd (zie www. skutsjehistorie.nl). Door de nogal wat volle kop van de op deze werf gebouwde skûtsjes krijgen ze soms de naam butsekop. Ook bouwt de werf een naam op met de snelle tjalken en aken die hij bouwt, waarbij vele exemplaren een gepiekt achterschip hebben en zelfs een zuivere s-spant.

Tijden van bloei en neergang

Na het overlijden van Jelle Jelles Croles in 1900 neemt zoon Jelle het roer op de werf over. Volgens de pagina's van het Nederlandsche Zeewezen heeft op een gegeven moment de heer F.G. Wortelboer als directeur de touwtjes in handen. Inmiddels is de naam van de werf ook veranderd in de NV. Friesche Scheepsbouw Mij. en rollen de schepen als zoete broodjes van de helling, gezien de aantallen per jaar. Betreurenswaardig is het dan ook dat Jelle in 1910 de handdoek in de ring gooit en de zaak verkoopt. Het hele terrein wordt opgesplitst in een aantal kavels. In de lange loods langs de lage vaart gaat de firma gebr. Bakker aan de slag. Zij voorzien geheel Friesland van grote metalen windmolens voor polderbemaling naar Amerikaans concept. Achter de loods bouwen ze in 1916 een windmolen met een toren van 18 meter hoogte, zodat alle machines in de fabriek op windkracht kunnen draaien. De nu daar nog werkende generatie importeert nog steeds “spare parts” uit de States. De werf met de loodsen aan de houtkolk gaan over op een telg uit het scheepsbouw geslacht Zwolsman uit Makkum. Zoon Evert neemt de helling en de ijzeren scheepsbouw loods over, tot de opstallen in 1920 verkocht worden aan houthandel S.O. de Vries. In het Stamboek wordt het Friese jacht 'Marwille' in relatie gebracht met de werf Zwolsman in IJlst

Alle resultaten

Overzicht van schepen met SSRP-Plaquette, gebouwd op de werf van Croles in IJlst

Het boek "Ronde en Platbodemjachten": De werf Croles te IJlst

C. J. W. van Waning schrijft in het hoofdstuk Boeier in het standaardwerk van de SSRP "Ronde en Platbodemjachten" van Mr. Dr. T. Huitema:
De werf Croles te IJlst welke volgens informaties van het Gemeentebestuur reeds in de zeventiende eeuw bestond, had zeker in de negentiende eeuw een grote naam, ook voor de bouw van veerschepen en zelfs van zeegaande koffen en smakschepen. De bij Croles gebouwde schepen kenmerkten zich door eigen stijl en dit geldt ook voor de door J. Croles na 1895 gebouwde ijzeren en stalen schepen. Kenners zien aan de 'butse kop' dat het een stalen tjalk van Croles is. Ook de door J. Croles gebouwde stalen Lemsteraken hebben een ronde, meer op die van een boeier gelijkende kop dan de Lemsteraken, welke bij Gebr. De Boer en anderen in Friesland werden gebouwd. Helaas kennen wij in ons 'Stamboek' slechts twee met zekerheid bij Croles gebouwde houten, ronde schepen.

Boeiers, gebouwd door J. Croles te IJlst

  • 1866 Noordster. Houten overdekte boeier, groot 19 ton. Lengte over stevens 11 meter, breedte 3.40 meter (Jachtregister 1925). Er lopen over dit schip in Friesland wel allerlei vage verhalen, doch niets concreets over haar eerste eigenaars konden wij tot dusver achterhalen. In Dr. E. Crone's Jubileumboek 'Het IJ' vinden wij, dat zijn vader, de heer E.H. Crone, voorzitter ZV Het IJ van 1905 tot 1918, in 1912 de boeier Noordster koopt met het speciale oogmerk de klasse der platbodemjachten meer leven in te blazen. Bij de openingstocht van 1912 voer de voorzitter, tevens admiraal, met zijn Noordster voorop en zo ging het ook in 1913. In december 1952 werd de Noordster nog versleept naar Wooton Creek op het eiland Wight. 'Old boyers never die, they just fade away', zou men op haar wrak kunnen schilderen.
  • 1887 Maria later Maaike - Nero - thans Geertruida. 'Fries jacht' sinds 1943 voorzien van kajuit en vast dek. Bouwer Croles, IJlst 1885. Eigenaar D. Oppenhuizen, Sneek. De Maria genoot vele jaren de reputatie het snelste jacht van Friesland te zijn. In de tijd van haar eerste eigenaars Hendrik Vrolijk, 1887-1907 en Pieter Vrolijk 1909-1914, behaalde zij minstens vijfenzestig prijzen waaronder de `Sneker Cup', welke zich nog in het Fries Scheepvaartmuseum te Sneek bevindt.

SdZ april 2021 nummer 3 - Houten schepen van Jelle Jelles Croles

Simon Schermerhorn schrijft:
Over de houten schepen van scheepsbouwmeester Jelle Jelles Croles 1826-1900 uit IJlst is vrij weinig bekend. Er zijn geen werfboeken bewaard gebleven, maar wel vijf brieven van schippers die aan Croles schreven over de ervaringen met hun nieuwgebouwde schip. Zo krijgen we een beter beeld van deze bekende scheepsbouwer. De Croles-werf in IJlst is nu vooral bekend van de schepen van 'de izeren helling' die in de korte periode 1895-1911 werden gebouwd. Maar vanaf 1778 werden al 117 jaar lang houten schepen gebouwd. Dat waren vooral bedrijfsvaartuigen en enkele plezierjachten. Twee boeiers en een Fries Jacht waren al langer bekend. In de Spiegel van november 2020 (SdZ 2020.9) staat beschreven dat Croles eveneens de boeier Friesland van Gurbe Reitsma heeft gebouwd.
De brieven van schippers die hun bevindingen aan de werf meldden waren kennelijk belangrijk voor de familie Croles, want na het overlijden van Jelle Jelles in 1900 heeft zijn zoon, ook Jelle Jelles genaamd, die tot zijn overlijden in 1936 bewaard. Zo zijn er vijf brieven in een archief van de bibliotheek van de Vrije Universiteit beland, ze dateren uit de jaren 1851, 1863, 1874, 1885 en 1890.

pdf SdZ 2021 nr03 april - Houten schepen van Jelle Jelles Croles

Terug naar vorige pagina