2021-10 Een Canon van het Ronde en Platbodemjacht (deel 1)

Spiegel der Zeilvaart december 2021/januari 2022 nummer 10

De Canon van Nederland is een lijst van vijftig thema's die chronologisch een samenvatting geven van de geschiedenis van Nederland; het is een begrip in de onderwijswereld. Maar kun je zo'n Canon (wij noemen het tijdlijn) ook samenstellen voor de scheepstypen in het Stamboek? De ontwikkeling van onze huidige jachten kent een lange geschiedenis vanaf de middeleeuwen. Volgens overlevering zou het oudste schip in het Stamboek de boeier Bever zijn, uit 1777, maar dat is nergens bewezen. Wel is zeker dat het Friese jacht 'Lytse Bever' als beurtschip is gebouwd in 1820. Dus is nu dus alweer tweehonderd jaar geleden. Binnen het Stamboek kennen we diverse, afzonderlijke scheepstypen met kruisbestuivingen in de loop der tijd. Scheepstypes die allemaal ontwikkeld werden om er in het verleden een bestaan mee op te bouwen en in het onderhoud van hele gezinnen te voorzien. De ontwikkeling was plaatselijk heel verschillend, omdat de omstandigheden in de regio dat vereisten. Het mooie is dat er duidelijk herkenbare types ontstonden. Een liefhebber verwoordt het zo: als je in de verte een schip ziet varen en denkt `een Hoogaars', het komt dichterbij en je denkt nog steeds 'het is een Hoogaars' en ze vaart voor je neus en je ziet een Hoogaars, dan is het een Hoogaars!

De klok van de SSRP begint rond 1800 te tikken

Aan het eind van de twintigste eeuw zijn er door een aantal onderzoekers uitvoerige studies gedaan naar de geschiedenis van de pleziervaart. De eerste `speeljachtjes', rondspant spiegelscheepjes, werden al rond 1600 tot vermaak gebouwd. Het werd een dermate grote groep dat in 1622 ook al een eerste jachthaven ontstond. Daarnaast kon elk beschikbaar bedrijfsvaartuig, boeren- of schippersboot, melkschouw of beurtschip ook voor het plezier worden gebruikt. Een aantal van deze scheepstypen is zelfs onderdeel van de pleziervaartvloot geworden.
In de loop der eeuwen werden eerst de spiegeljachten, daarna de paviljoenjachten en nog weer later de boeierjachten populair. In het begin van de twintigste eeuw verschenen er ook andere scheepstypes in de jachthavens zoals botterjachten, hoogaarsjachten en (kleinere) open ronde jachten. Mede omdat de benaming van scheepstypen nogal losjes werd geduid door schippers en bouwers, zijn eenduidige beschrijvingen van de typen door de jaren heen een belangrijk punt van aandacht geweest, en aanleiding voor veel discussies.

​​​​​​​De nieuwbouw-grafiek bestrijkt de periode 1960-1980. De aantallen nieuw gebouwde schepen daarvoor en daarna zijn vele malen kleiner!
​​​​​​​De nieuwbouw-grafiek bestrijkt de periode 1960-1980. De aantallen nieuw gebouwde schepen daarvoor en daarna zijn vele malen kleiner!

Het aantal nieuw ontworpen schepen, dat na 1955 op vele plaatsen in Nederland "voor het plezier" is gebouwd, op basis van de oude scheepstypes, is veel groter dan het aantal schepen gebouwd voor 1955 als plezierjacht of verbouwd werkschip.

De tijdlijn van de scheepstypes in het Stamboek

In het Stamboek hebben we jaren geleden voor elk individueel schip een tijdlijn geïntroduceerd om de diverse fasen van haar bestaan te presenteren, voor zover we die kennen. Een belangrijke doelstelling van de SSRP. Dit trekken we nu door naar de scheepstypes. Het is een interessant proces, dat veel meer inzicht geeft in de ontwikkeling van het type. Aanpassingen aan het type kwamen in het verleden tot stand dankzij de kennis en kunde van de scheepsbouwer en de wensen van de opdrachtgever. Deze evolutie duurt tot op de dag van vandaag voort, sinds 1955 ook met behulp van moderne technieken die ontwerpers ter beschikking hebben. Zoals gezegd geeft de tijdlijn individuele schepen een plaats in de geschiedenis, en bovenal een eigen gezicht. Als eerste scheepstype heeft nu ook de Hoogaars een tijdlijn gekregen die na uitgebreide studie van schepen en tekeningen is uitgewerkt; de hoofdkenmerken van het scheepstype zijn bepaald. De manier om dit heel toegankelijk naar buiten te presenteren wordt nu uitgewerkt. Andere scheepstypen zijn nog volop in onderzoek.

De schepen die in 1965 in de schepenhal van het Zuiderzeemuseum zijn opgenomen, ex-beroeps en plezier, zijn waardevolle stillevens. Geen van deze schepen is na de bouw onveranderd gebleven door intensief gebruik en restauraties.
De schepen die in 1965 in de schepenhal van het Zuiderzeemuseum zijn opgenomen, ex-beroeps en plezier, zijn waardevolle stillevens. Geen van deze schepen is na de bouw onveranderd gebleven door intensief gebruik en restauraties.

1955: kantelpunt in de ontwikkeling

De hoofdlijnen en kenmerken van alle, nog bestaande scheepstypes stonden in het begin van de twintigste eeuw zo goed als vast en veranderden gedurende de nog resterende zeiltijd niet of nauwelijks meer. Niet bij de gebruiksschepen en niet bij de toen nieuwgebouwde jachten, hoewel er met de laatste categorie door een klein aantal ontwerpers al wel werd geëxperimenteerd. Maar de grote verandering kwam na 1955, met de popularisering van het jachtzeilen en de beschikbaarheid van nieuwe materialen en technieken.
Bij de Stichting is er nooit twijfel geweest dat een na 1955 nieuwgebouwd jacht in het Stamboek ingeschreven kon worden - het paste geheel binnen de oorspronkelijke doelstellingen van de SSRP - mits het uiteraard geheel als een traditioneel rond of platbodemjacht kon worden beschouwd. Dat resulteerde in het opbouwen van een archief en het opmeten van nog bestaande oude schepen door kundige tekenaars. Het resultaat werd gepresenteerd in 1962 in onze Ronde en Platbodembijbel van Huitema. Daarin heeft hij met gastschrijvers alle tot op dat moment beschikbare kennis verzameld van de scheepstypes, die in het begin van de twintigste eeuw nog onder zeil waren. Kennis die na 1962 door de grote belangstelling in sneltreinvaart werd vermeerderd.

Bijeenkomst van veel nieuwgebouwde jachten na 1955 en een paar verbouwde ex-beroepsschepen uit de jaren daarvoor. Het beeld van de schepen in de tegenwoordige tijd!
Bijeenkomst van veel nieuwgebouwde jachten na 1955 en een paar verbouwde ex-beroepsschepen uit de jaren daarvoor. Het beeld van de schepen in de tegenwoordige tijd!

Erfgoed: Materieel en Immaterieel

In de jaren na 1955 werd het begrip Cultureel Erfgoed van belang geacht om nieuwe generaties een goed beeld te geven van het verleden. Daarbij werd eerst het Materieel Erfgoed benoemd, de voor de cultuur en geschiedenis waardevolle materiële kenmerken van overblijfselen uit het verleden, in ons geval de nog bestaande scheeps­types van voor de oprichting van de SSRP. Later kwam er het begrip Immaterieel Erfgoed bij, waarin het bewaren en in stand houden van tradities centraal staan. In ons geval het bouwen, onderhouden van en varen met deze schepen naar oud-Nederlands voorbeeld.
De geschiedenis heeft uitgewezen dat het behou­den van de schepen, die we van onze voorouders hebben geërfd, een heel andere tak van sport is dan de nieuwbouw van een traditioneel schip met de handhaving van het oorspronkelijk ideaal; het behoud van de hoofdkenmerken van het oud-Nederlandse scheepstype. Beide Erfgoed-werelden probeert de SSRP zo goed mogelijk te bedienen. Dat vergt veel inspanning met het nodige onderzoek, wat ook nog eens op een toegankelijk manier moet worden vastgelegd en gepresenteerd.

(In deel 2 komt onder meer de invloed van ontwerpers na 1955 aan bod)

pdf SdZ 2021 nr10 december 2021 - Januari 2022 - Een Canon van het Ronde en Platbodemjacht deel 1

Hoe pak je het thema Erfgoed serieus aan?

Eind-redacteur Arthur van 't Hof schijft in zijn redactioneel commentaar in de Spiegel in een stukje over de Chartervloot van Nederland:
Misschien kunnen ze daarvoor eens te rade gaan bij de SSRP, oftewel "het Stamboek". Dat werkt met criteria die het "scheepsbeeld" bepalen en die weg zou de chartervloot ook kunnen bewandelen. De SSRP-criteria bieden zelfs ruimte voor nieuwbouwschepen die in het Stamboek worden ingeschreven. Officieel zijn die misschien geen varend erfgoed, maar het grote publiek ziet ze - juist dankzij die toegepaste criteria - wel als zodanig. Een charterschipper met een nieuw, naar traditionele lijnen gebouwd schip, liep alvast voor de troepen uit en polste of hij in de Schepenlijst van de SSRP kon worden opgenomen. En waarom ook niet? Die lijst telt immers ook Tjalken, naast de bekende Lemsteraken en Zeeschouwen. Op pagina's van het Stamboek (56-57) blijkt overigens dat het denken over die criteria nooit stilstaat en dat lijkt me alleen maar gezond.

Jan Eissens, Stamboekbeheerder
stamboek@ssrp.nl

Terug naar vorige pagina