2022-6 Lemsteraken in de visserij

Spiegel der Zeilvaart juli-augustus 2022 nummer 6

In het Stamboek zijn sinds 1955 wel vijfhonderd Lemsteraken vastgelegd en daar komen regelmatig aken bij. Deze aantallen doen vermoeden dat de Lemsteraak een enorm populair vissersschip moet zijn geweest. Maar dat is beeldvorming die niet strookt met de historische werkelijkheid.

Als je de leeftijden van Lemsteraken in kaart brengt blijkt het wel mee te vallen met de populariteit als vissersschip. Dat heeft alles te maken met de tijd waarin de Lemsteraak als type is ontstaan, namelijk vrij laat. De Zuiderzee werd een aantal jaren later al "gedegradeerd" tot zoetwatermeer, waarna de visserij min of meer tot stilstand kwam. Onder de titel 'Illustere minderheid' publiceerde schrijver Dirk Huizinga begin dit jaar één van zijn maritieme verhalen met als strekking: de Zuiderzeevisserij langs de Hollandse kust bestaat al eeuwenlang. Niet voor niets had Enkhuizen vanaf het jaar 1361 drie haringen in het stadswapen. De Zuiderzeevisserij zoals wij die kennen, is van veel recenter datum. Die stamt uit de negentiende eeuw en werd gedomineerd door vissers van de Hollandse kust.

Nieuwe vissers

Aan het einde van die eeuw kwam echter de Zuiderzeevisserij op bij De Lemmer aan de Friese zuidkust. Dat was vooral te danken aan twee Lemster vishandelaren: Johannes Sterk en Poppe de Rook. Zij verwerkten vis van onder meer Durgerdammer vissers en dachten, waarom vangen we die haring niet zelf? Vooral omdat er vanaf die tijd afzetmogelijkheden ontstonden dankzij de aanleg van spoorwegen door Europa. Nadat Poppe de Rook en diens zwager, de Lemster handelaar Jan Pen, een nieuw type net hadden ontwikkeld, staand want voor ondiep water, namen deze handelaren het initiatief om binnenvissers en werkloos geworden veenarbeiders uit Lemsterland met deze netten te laten vissen op haring en op ansjovis.
Deze nieuwe vissers konden zo nodig een schip huren van hun opdrachtgevers. Die schepen werden in Friesland gemaakt. De visaakjes voor het binnenwater werden in een zeewaardiger versie - wat groter en met meer zeeg - gebouwd voor deze visserij op zee. Aanvankelijk van hout, maar vanaf ca. 1900 van ijzer. Deze grotere visaken werden aanvankelijk alleen door Lemster vissers gebruikt. Al spoedig kregen ze een heel goede naam. De visaken waren iets kleiner dan een botter, niet 13 meter, maar ruim 11 meter. De ruimte aan boord was dankzij de ijzerbouw echter vergelijkbaar en de aken zeilden niet alleen gemakkelijker, maar ook zeker zo snel. Iedereen zag dat Lemster vissers met visaken effectief visten en 's zomers met die aken ook nog eens wedstrijden op de Zuiderzee wisten te winnen van botters.

Beeldvorming

Het lijkt wel of alle vissers in De Lemmer visten met zo'n ijzeren visaak, maar niets is minder waar. Dat is beeldvorming. Anders dan van de botter, zijn er van de ijzeren visaak geen honderden gebouwd, maar slechts tientallen. Vier bij Auke van der Zee in Joure, twee bij Jelle Croles in IJlst, vijf bij Jan Bos in Echtenerbrug en ruim twintig bij De Boer in De Lemmer, waaronder na 1900 nog vier houten. Een zevental aken was voor vissers buiten De Lemmer. Dat alles in slechts vijftien jaren tijd, want na de Eerste Wereldoorlog was de nieuwbouw voor Lemster vissers voorbij. Toen werd besloten de Zuiderzee af te sluiten. De ruim twintig visaken uit De Lemmer vormden daarmee een duidelijke minderheid op de Zuiderzee. Maar een illustere minderheid heeft de beeldvorming duidelijk kunnen beïnvloeden.

LE55 in restauratie bij Talsma in Franeker (foto fam. Hamstra)
LE55 in restauratie bij Talsma in Franeker (foto fam. Hamstra)

De aken van Jelle Croles in IJlst

Dat lang niet alle visaken in Lemmer zijn gebouwd wordt duidelijk uit het onderzoek van Dirk Huizinga. In 1899 bouwt Croles in IJlst twee aken voor Lemster vissers. Voor Jan R. Visser wordt de LE170 gebouwd. Hernummering in 1911 verandert dit in LE17. De Zuiderzee is tot kustwater verklaard en alle zeevissers op de Zuiderzee moeten zich dan opnieuw laten registreren als kustvisser.
De LE170 is een zusterschip van de LE171, later de LE75 'Argo'. Jan R. Visser viste met de LE170/LE17 vanaf 1899. In 1913 verkoopt Visser zijn aak aan Siebe Kooistra, die ermee viste onder nummer LE37. Deze verkoopt de aak in 1932 aan J.S. de Haas in Kimswerd. De aak krijgt dan visserijnummer WON7. In 1948 ging de aak weer terug naar Lemmer en werd de fam. Rienksma eigenaar. De aak kreeg het visserijnummer LE55 en ze bleven ermee vissen tot 1959.

Restauratie

Het schip werd klaargemaakt voor de verkoop en in 1961 verkocht aan particulieren. Na vele jaren in de verhuur komt ze in 2015 in het nieuws, omdat ze voor de Eemshaven was omgeslagen. Het "wrak" wordt via Harlingen verkocht naar Limburg, waar een aanvang wordt gemaakt met restauratie, die niet is afgemaakt. In 2021 vond de familie Hamstra het schip daar en kon het kopen om het nu uitgebreid terug te restaureren naar de visserman-aak, die ze ooit was. Een boeiende tijdlijn van ruim 120 jaar, waarin zeker nog het nodige uitgezocht kan worden

Jan Eissens, Stamboekbeheerder
stamboek@ssrp.nl

pdf SdZ 2022 nr6 juli-augustus - Stamboek: Lemsteraken in de visserij

Terug naar vorige pagina