2023-10 De Blazer een typisch werkpaard

Spiegel der Zeilvaart december 2023-januari 2024 nummer 10

In 2022 ontving de SSRP van de eigenaar van de blazer 'Jan Haring' de volgende vraag: 'Ik woon in Frankrijk en heb heel wat reisjes met de jan Haring mogen maken op de Atlantische Oceaan. Alleen bij zware zee wordt het onplezierig om te varen. Ik hoop nu echter een nieuwe eigenaar te vinden in Nederland, want eigenlijk hoort het schip daar thuis.'
Dat de blazer naar Frankrijk ging om er mee op zee te varen was geen rare gedachte. Dit type was oorspronkelijk een eikenhouten vissersschip. Men viste ermee in het noordelijk Waddengebied, de Duitse bocht en de Noordzee. Ze werden vooral gebouwd aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. De vorm van de blazer en vooral de grootte werd bepaald door het vaargebied. Blazers die visten in de zeegaten en op de Noordzee waren groter en staken dieper dan de blazers die op de Zuiderzee bleven. De grote blazers waren vroeger 15 meter en langer. De kleine circa 11 à 12 meter. De Jan Haring is een kleine blazer qua lengte, maar heeft in de kop wel het volume meegekregen van een grote blazer. Het schip meet over de stevens 10,90 m bij een breedte van 4,25 men een diepgang van een meter. In 1952 gleed de Jan Haring van de helling in Landsmeer, bij werf "De Onderneming" van De Groot. Het casco was geklonken van 6 mm staalplaat, met boeisel en opbouw. Helaas hebben we tot op heden nog niet kunnen achterhalen wie de opdrachtgever was.

Zeilschool

Bij de SSRP komt het schip in 1960 in beeld. Echt bekend werd ze na 1963 toen Jan Kuilenburg zijn Vaarschool Zeeland vestigde in het Thoolse St-Annaland en het schip voor dat doel kocht. In en rond St-Annaland werd de Jan Haring een begrip. In 2015 verhuisde ze naar Frankrijk. Tot onze grote verrassing ontvingen we een paar maanden geleden het bericht dat het schip in Nederland terug is. De Jan Haring wordt nu helemaal klaargemaakt voor de nieuwe, wat minder ruige, omgeving. Volgens kenners is de blazer ontstaan doordat men de botter groter en voller ging bouwen, om het schip geschikter te maken voor de visserij in de zeegaten tussen de Waddeneilanden en op de Noordzee. De kont was bij blazers veel voller en hoger dan bij de botter en met een heel opvallende S-vorm, een combinatie nuttig om voldoende drijfvermogen te hebben bij achteropkomende zeeën. Naar voren verloopt deze S-vorm geleidelijk, in de bekende bolle vorm.

De 'Jan Haring', die als een van de weinige blazers als jacht werd gebouwd
De 'Jan Haring', die als een van de weinige blazers als jacht werd gebouwd

Ramp

In 1883 vond er aan de kust van Noord-Friesland een grote ramp plaats. In een zware storm vergingen zeventien schepen met hun bemanningen, voornamelijk blazers. De slag was groot en de visserij kwam nagenoeg stil te liggen. Wat er nog van de vloot over was, werd na verloop van tijd verkocht aan Zuid-Hollandse en Zeeuwse vissers. Er kwamen blazers terecht in Ouddorp, Goeree, Brouwershaven en Arnemuiden, maar ook in Zeeuws-Vlaanderen, waaronder De Paal. Met de schepen werd onder meer op platvis en garnalen gevist. Ook werden ze voor de oester- en mosselvisserij ingezet, zoals in Bruinisse, Zierikzee en vooral Yerseke.
Dankzij de geringe diepgang bewezen de blazers ook goede diensten bij het assisteren van strandingen op de kust. Die werden mede veroorzaakt door de steeds drukker wordende zeescheepvaart richting de Nieuwe Waterweg en de Maasvlakte. In samenwerking met Tak's bergingsbedrijf (nu Smit Tak) werd op de basis van de blazer een nieuw soort duikschip ontworpen.
De blazer is nauwelijks, zoals andere platbodems, als jacht nagebouwd. Wellicht omdat het type een typisch werkpaard was, het was nogal lastig om daar een elegant schip van te maken. De Jan Haring bewijst overigens het tegendeel en mag er best zijn.

Weinig blazers over

In de Liggers van de Scheepsmetingsdienst staan maar liefst 71 Blazers vermeld met een bouwjaar rond 1900. Daar zijn er heel weinig van over. Slechts een paar ijzeren/stalen schepen zijn later recreatief gebruikt. Dat is vast ook de reden dat er over het type maar heel weinig is gepubliceerd, ook in de Spiegel der Zeilvaart.
Van de oorspronkelijke houten blazers is er nog één over, gerestaureerd en in de vaart, de TX33. Daarnaast is er een replica gebouwd, de TX11, naar voorbeeld van een oud vissersschip dat ooit door het Zuiderzeemuseum was aangekocht om te conserveren, maar aan de wal gezet, later praktisch verging. Mogelijk ligt er nog ergens een wrak te vergaan.

Jan Eissens, Stamboekbeheerder
https://boekenplank.ssrp.nl
stamboek@ssrp.nl

pdf SdZ 2023 nr10 december 2023-januari 2024 - De Blazer een typisch werkpaard

Terug naar vorige pagina