"Antiquarian Curiosity"

17 juli 2022

Toen in 2019 de replica van de palingaak ‘Korneliske Ykes’, de ‘Korneliske Ykes II’, de tocht van Heeg naar Londen maakte zoals haar voorganger dat geladen met levende paling zovele keren had gedaan, werd ook in Londen door historici aandacht besteed aan het gegeven dat ‘Dutch eel boats’ eeuwen lang een vrije ligplaats op de Theems hadden, in het hartje van Londen, vlak voor de beroemde Billingsgate Fishmarket. Eeuwenlang! Het fragment van een stadsgezicht van Londen uit de 16e eeuw laat de aalschuiten zien van Hollandse handelaren. De historicus John Wyatt Greenlee van de Cornell University houdt zich in het bijzonder bezig met cartografie en andere historische afbeeldingen van het landschap en de steden. Hij publiceerde in 2019 op internet een kort overzicht onder de titel “Sovereignty at Anchor: Internal Frontiers and the Dutch Eel Ships of the Thames.” De Hollandse palinghandelaren zouden reeds in de 15e eeuw in Londen hun vis komen verkopen, maar dat was natuurlijk nog op een schaal die paste bij de Middeleeuwen. Daar kwam in de 16e en 17e eeuw verandering in toen de Engelsen een groot waterrijk gebied, de ‘Fens’, het lage land in Cambridgeshire, een graafschap in de regio East of England, inpolderden. Daarmee werd een belangrijk leefgebied van de paling vernietigd. Dat was nu juist een vis waar op de Londense vismarkt Billingsgate veel vraag naar was. Die inpolderingen zorgden ervoor dat Hollandse handelaren de kans kregen meer aal te verkopen op de Londense markt, omdat de Engelse vissers er niet langer in slaagden aan de vraag van de eigen bevolking te voldoen. 

In het begin van de 17e eeuw verschenen de eerste beschrijvingen en tekeningen van Hollandse aalschuiten op de Theems in Londen. In de jaren die volgden, kregen de Hollandse aalschuiten steeds meer een vaste plek bij afbeeldingen van het stadspanorama. Vanaf 1666 werden de Hollanders echter geweerd van de Theems. Engeland en de Republiek waren in oorlog. Tijdens die Engelse zeeoorlogen (1666, 1667 en 1672-1674) met de Republiek ging het om de controle over de zee- en handelsroutes. De Engelsen wonnen. De Hollandse aalschuiten kwamen reeds in 1680 terug op de Theems, na een anonieme petitie in het Engelse Parlement waarin werd gesteld dat de bevolking in Engeland de Hollandse palinghandelaren nodig had, aangezien de Engelsen zelf niet voldoende vis op de markt wisten te brengen om aan de grote vraag te voldoen. Vanaf 1680 waren de Hollandse aalschuiten terug in Londen, maar opvallend volgens Greenlee was, dat ze niet meer werden getekend op kaarten en afbeeldingen van de stad. Wel ontstond er een mythologie rond de Hollandse aalschuiten. De mythe dat die daar gewoon thuis hoorden. Die mythe kon ontstaan, doordat de Hollanders vanwege een van de Engelsen verkregen faciliteit van lang geleden een taxfree ankerplaats hadden verkregen voor Billingsgate Market, waar zij recht op hielden op voorwaarde dat die nooit minder dan twee minuten (!) onbezet bleef. De Hollanders hielden op grond van deze mythe vast aan dit recht en de Engelsen hadden een cultureel excuus om dit privilege niet ter discussie te stellen. Nu die aanwezigheid van Hollandse aalschuiten voor de markt niet langer bijzonder was, ze lagen daar immers altijd, werden ze ook niet meer door tekenaars op landkaarten en stadsgezichten afgebeeld. Pas in de late 19e eeuw veranderde dat. Toen kwamen de schuiten weer in beeld, op tekeningen en vooral op foto's, maar nu als ‘antiquarian curiosity’. Ook viel het Greenlee op dat in de 20e eeuw de palingaken altijd op hun plaats bleven, ook gedurende de Eerste Wereldoorlog (1914-1918), toen vanaf die schuiten vaak helemaal geen paling te koop was. Bang als de handelaren waren dat hun vrije ankerplaatsen verloren zouden gaan. Voor de Friese palinghandel op Londen was de 19e eeuw zeer lucratief geweest, maar in de 20e eeuw ging deze handel last krijgen van concurrentie zowel vanuit Nederland (Holland en de Hanzestad Kampen) als Denemarken. In plaats van te proberen de concurrentie voor te blijven, bleven de Friese palinghandelaren op de vertrouwde, traditionele manier doorgaan, wat ertoe leidde dat de Friese palinghandel uiteindelijk als een nachtkaars uitging. In 1938 werd de palinghandel op Londen vanuit Friesland opgeheven en verviel het recht op de vrije ankerplaats. De familie Visser uit Heeg heeft nog geprobeerd van de Engelsen een vergoeding te krijgen, vanwege het opgeven van een recht dat immers geld waard was. De Engelse regering ontkende in een reactie, dat er überhaupt sprake was geweest van enig recht.

 


 

Terug naar vorige pagina