Ewige Wiederkehr

14 november 2022

Deze zomer, van 6 tot 8 juli 2022, kon na de coronaperiode in IJlst een bijeenkomst georganiseerd worden van traditionele schepen, met als gemeenschappelijk kenmerk dat ze alle in IJlst gebouwd zijn. IJlst is een alleraardigst stadje met een mooie historie, waar in het midden van de 19e eeuw vlak bij elkaar aan de vaart zes scheepsbouwers actief waren, met bekende namen als Holtrop, Lantinga, Zwolsman en Croles. Werfbaas Eeltje Taedzes Holtrop was de grootvader van de later zo bekend geworden Eeltje Holtrop van der Zee die in Joure naam maakte als bouwer van fraaie boeiers. Maar ook de oude Holtrop was een bekwaam scheepsbouwer. De grote boeier Tjet Rixt (op de foto) had hij in het midden van de 19e eeuw gebouwd. Dat schip lag vanzelfsprekend prominent in het centrum van IJlst als blikvanger voor de bezoekers voor de andere deelnemers van 'Schepen van IJlst'. Je zag de leeftijd van deze boeier niet af aan haar uiterlijk, maar dat was ook bij de andere houten platbodems in IJlst het geval. Dergelijke schepen worden zorgvuldig onderhouden, met als resultaat dat het zoeken is naar een stukje oorspronkelijk hout na al die grote en kleine restauraties.

Bij de Tjet Rixt is eigenlijk alleen het grenenhouten dek nog origineel, na de grondige restauratie die de boeier onderging bij het Zuiderzeemuseum, de eigenares van het schip, door scheepsbouwer Erik Slagmoolen. Die restauratie werd voltooid in het jaar 2007, waarbij niet alleen vrijwel de gehele romp werd vernieuwd, maar ook het houtsnijwerk bij de roef en het roer, dat bovendien terug werd gebracht in de originele opzet met bladgoud en een crèmekleurige ondergrond. Het schip was in de decennia dat de familie Hepkema uit Leeuwarden er mee voer, aardig in verval geraakt. De boeier werd jarenlang verhuurd met zetschipper. Er was bij de familie geen animo om het schip goed te onderhouden, want ook in het midden van de 20e eeuw was dat reeds een kostbare onderneming. Het houtsnijwerk was ontdaan van goud en kleur. De romp met de inhouten was rot. De conservator van het Zuiderzeemuseum, Thedo Fruithof, was geen voorstander van restauratie. De boeier kon ook wel wat geconserveerd worden en zo als voorbeeld van een oud schip in een schuur bewaard blijven. Het liep echter anders. De boeier werd opgeknapt en steelt nu de show met haar prachtige voorkomen. Ze is niet zo fijnzinnig vormgegeven als de boeiers van kleinzoon EHvdZee, maar dat valt bij zoveel pracht en praal eigenlijk helemaal niet op. Duidelijk wordt wel, dat de Tjet Rixt niet gebouwd is om 'te werken', het is geen werkschip, maar bedoeld als een jacht waarmee de maatschappelijke elite uit de 19e eeuw gezien wilde worden. Bij alle maatschappelijke veranderingen en bij een jarenlange ontwikkeling van standenmaatschappij naar democratie, is er op dat gebied niet veel veranderd. Ook nu wil een deel van de 'happy few' het gemene volk graag laten merken hoe goed het met hun gaat. Natuurlijk niet in het tamelijk egalitaire Nederland. Daar werkt dat niet meer. Maar wel langs de Middellandse zee, waar de miljoenenjachten in de havens geankerd liggen met het achterdek naar de kade, waar het toeristenvolk langs schuifelt om zich te vergapen aan de wijn en kaviaar genietende eigenaren op die achterdekken, ongegeneerd vlak voor de neus van 'het volk'.

 


 

Terug naar vorige pagina Terug naar overzicht