Friese palingaken in Deense wateren

9 augustus 2022

Dankzij Jan Zetzema die zijn ervaringen als motordrijver op de palingaak Korneliske Ykes publiceerde in het boekje 'De Friese Palingaken' (Leeuwarden, 1976), weten we dat de firma W. en A. Visser&Zonen uit Heeg zelfs uit de Oostzee paling inkocht om te verhandelen op de Londense vismarkt van Billingsgate. Jan Zetzema kwam in 1929 bij de firma Visser&Zonen in dienst en bleef tot eind 1933, het jaar dat de vaart op Londen werd gestaakt. Vijf jaren later werd het bedrijf in Heeg beëindigd. Lange tijd werd gedacht dat pas vanaf 1928 palingaken in de Oostzee bij de Sont paling ophaalden. Recentelijk vond Willem Dekker in de Texelsche Courant van 13 oktober 1887 een bericht dat reeds in 1886 een aak langs de Deense kust voer om aal op te kopen. (Bron: SdZ, mei 2022, p.64) De Korneliske Ykes voer niet alleen langs de Deense kust, maar ging naar de Oostzee om bij de Sont aal op te halen bij vissers. Vervolgens was het de vraag welke route de aken namen om de Sont te bereiken. De replica van de Korneliske Ykes was al een keer naar Londen gevaren en heeft deze zomer ook een tocht naar de Oostzee kunnen maken, de historische route van de aken volgend. Hoe kwamen die aken in de Oostzee? Op de foto liggen twee palingaken afgemeerd in Denemarken onder winterse omstandigheden. Van de Korneliske Ykes is dankzij Jan Zetzema bekend dat die door het Kielerkanaal voer om de Oostzee te bereiken, maar hoe werd er gevaren voordat deze aak voorzien was van een 44 pk Kromhout gloeikopdiesel? Het Kielerkanaal werd geopend in 1895. Voor die tijd was er het Eiderkanaal dat geopend werd in 1784. Deze verbindingen tussen de Noordzee en de Oostzee waren belangrijk.

Met het doorsnijden van het smalle Sleeswijk-Holstein hoefden de zeeschepen niet de lange en gevaarlijke omweg rond Jutland te varen, om door het Kattegat de Sont te bereiken.
Het is echter geen vraag of de palingaken van deze kanalen gebruik hebben gemaakt. Het Eiderkanaal is totaal ongeschikt voor zo'n aak om te bezeilen en zeilen op het Noord-Oostzeekanaal (NOK) of wel het Kielerkanaal was verboden. Dat kanaal is bijna 100 kilometer lang en moet in één dag afgelegd worden. De vereiste minimum snelheid was (en is) 9 km/uur. De maximum snelheid 15 km/uur. Er mag alleen overdag gevaren worden. De begintijden en eindtijden om te varen worden per maand aangegeven. Het kanaal was (en is) bedoeld voor grote zeeschepen met een stoommachine of een scheepsdiesel. Niet voor zeilschepen. Zeilen met een logge aak in dit kanaal met die hoge oevers is ook niet goed voor te stellen. Tegenwoordig varen er op het Kielerkanaal 's zomers wel veel zeiljachten. Die moeten op de motor langs de rechter oever blijven varen en mogen dan bij gunstige wind wel een zeiltje bijzetten. Kruisen is uiteraard verboden.
Voor de firma Visser&Zonen was het daarom belangrijk een aak te voorzien van een scheepsmotor. De Korneliske Ykes kon daarmee een kruissnelheid van 9 km/uur aanhouden en mocht dus gebruik maken van het Kielerkanaal. De andere aken moesten om Jutland heen zeilen om de Sont te bereiken. Wel kwam het voor dat de Korneliske Ykes een andere aak van de firma Visser door het Kielerkanaal sleepte. Dat ging weliswaar iets langzamer dan de minimumsnelheid, maar het gebeurde. Overigens beschrijft Jan Zetzema op heldere wijze hoeveel voordeel het gebruik van de scheepsmotor opleverde voor de zeilende vrachtvaart. Door bij weinig wind de motor op laag toerental mee te laten lopen, kon de aak een hoogte lopen die zeilende onmogelijk was, wat aanzienlijke tijdwinst opleverde. Dat het roemruchte bedrijf van de firma W.A. Visser&Zonen in de loop van de dertiger jaren geruisloos van het toneel verdween, nadat ze twee eeuwen de palinghandel op Londen had gedomineerd, blijft natuurlijk verwonderlijk. Zetzema wist dat de firma Visser om te overleven het bedrijf grondig had moeten reorganiseren. De traditionele strategie van de firma Visser was aal te bewaren in leggers in Gaastmeer en die pas te verkopen als de prijzen hoog waren. Er werd dus gespeculeerd met de verkoop van de aal. Mede door de komst van zeeschepen met stoommachines en dieselmotoren veranderde deze handel. Niet langer ging het om aal bewaren en wachten op een goed moment voor de verkoop, maar om aal snel op de markt te brengen en daarbij ook tevreden te zijn als de winstmarges eens wat kleiner waren. Die overgang kon en wilde de firma Visser niet maken, waarmee hun bedrijf geruisloos en relatief snel uit beeld geraakte.
Jaren later wordt ingezien hoe bijzonder die vaart met zeilende palingaken was. De Korneliske Ykes werd in 2009 nagebouwd, lag daarna wel erg vaak stil aan de kant. Tegenwoordig wordt ze echter intensief geëxploiteerd door een idealistische crew die regelmatig zeiltochtjes organiseert. Bijzonder was het bezoek aan Londen en ook de tocht naar de Oostzee lag voor dit schip binnen bereik, dankzij de aanwezige scheepsmotor en het Kielerkanaal.

 


 

Terug naar vorige pagina Terug naar overzicht