Op onderzoek
14 augustus 2023

Onderzoek doen naar het verleden van een schip blijkt vaak te ontaarden in een eindeloze zoektocht. Vooral omdat er te weinig informatie beschikbaar is. Als je geluk hebt, is de werf bekend waar een schip is gebouwd en bestaan er van deze werf nog werfboeken uit het verleden. Ook is het natuurlijk van belang te weten wie de eigenaren zijn geweest van een schip, want die weten een en ander en hebben wellicht foto’s. Dat laatste is bij werkschepen veel minder het geval dan bij jachten. Zuiderzeevissers waren te druk met vissen om ook nog te kunnen fotograferen. Bij oude jachten van particulieren ligt dat heel anders. In de familiealbums komen uiteraard talloze foto’s voor van de familie bij het schip. Maar die albums zijn wel privé. Lang niet iedereen stelt het op prijs dat ‘vreemden’, maritieme onderzoekers bijvoorbeeld, in hun fotoalbum de ‘kiekjes’ (genoemd naar de Leidse fotograaf Israël Kiek) bestuderen. Veel interessant fotomateriaal van particuliere jachteigenaren verdwijnt daarom uiteindelijk in de papiercontainer. Bij het onderzoek naar het aakje ‘Anna Maria’ werden we vooral afgeleid door de ‘oral history’ die erbij verteld werd. Het aakje zou uit de 19e eeuw voor W. Visser uit Heeg gebouwd zijn als ‘ielbûs’ voor de palinghandel. Pas later bleek dit verhaal niet te kloppen. Het was in Workum gebouwd in 1914 voor de Enkhuizer visser Johannes Schenk, die zijn aakje naar Enkhuizer gebruik een ‘eelboot’ noemde. Van de scheepswerf De Hoop in Workum zijn geen werfboeken bewaard gebleven, maar via klantgegevens is er toch een en ander te achterhalen. Opdrachtgevers hebben immers ook informatie over de scheepswerf waar ze hun schip laten bouwen. De kunst is deze vroegere klanten te vinden die nog over dergelijke informatie beschikken. Door een gelukkig toeval kregen wij via Kees Hos een betalingsbewijs waarin Ulbe Zwolsman aangeeft dat hij in 1914 een visaakje van 26 voet voor de visser Schenk uit Enkhuizen heeft gebouwd.
Wetenschapstheoretisch is dit alles natuurlijk vreemd onderzoek. Je probeert van één enkel object de achtergrond te achterhalen. De unieke geschiedenis moet geverifieerd worden. Wetenschapsfilosoof Popper spreekt dan over het opstellen van een ‘existentiële hypothese’ die geverifieerd moet worden. Popper is vooral bekend geworden om zijn ‘universele hypotheses’ die alleen maar ‘gefalsifieerd’ kunnen worden. Bij onderzoek naar één schip is er geen sprake van iets universeels, maar ook het verifiëren vergt het ontwikkelen van hypotheses. En ook die kunnen weerlegd worden, wat het onderzoek wellicht frustreert, maar natuurlijk ook vooruit helpt. Verifiëren gaat niet met statistiek, maar met vallen en opstaan.
Twee jaren geleden, in de zomer van 2021, werd ik benaderd door Stijn Reijnen. Zijn vader, trouw lezer van de Spiegel der Zeilvaart en eigenaar van de Noordzeebotter De Goede Gunst uit 1909, had hem naar mij verwezen. Hij had met zijn vriendin Renée drie jaren gewerkt aan de restauratie van een aakje van 8 meter, maar ze vroegen zich af wat voor type hun scheepje eigenlijk was. Ik kreeg wat informatie en enige foto’s van een prachtig opgeknapt aakje. Gezien de lengte, de staalbouw met gelaste overnaadse gangen, de knik in de kim, het verloop van het boeisel en het platte vlak hield ik het op een Workumer bol (of Wieringer bol of Enkhuizer bol, al naar de plaats waar het aakje gebruikt werd) en vergeleek het aakje met de houten Workumer bol ‘Anna Maria’ .
Nu bleek dat tijdens de restauratie door Stijn en Renée het aakje een geheim prijs had gegeven. Op een schot stond een opschrift: ‘Dordrecht 1969 MSK’ De nieuwe eigenaren veronderstelden dat MSK wellicht stond voor oude Machinefabriek Scheepswerf Koopman te Dordrecht. Die werf is later overgenomen door ‘De Biesbosch’.
Twee jaren later, zomer 2023, nemen Stijn Reijnen en Renée Kooij weer contact met me op. Ze hebben in die tijd flink gewerkt aan de aak en ze hebben onderzoek gedaan naar ‘het mysterie van de bouwer’ MSK Dordrecht 1969. Stijn schrijft: ‘Na alle mogelijke scheepsbouwers rond Dordrecht met vergelijkbare initialen te hebben geprobeerd, liep het telkens tot een dood spoor. Ik ben puur op de gok toen naar het stadsarchief van Dordrecht gegaan en heb het telefoonboek van het jaar 1969 er eens bij gepakt. In het telefoonboek trof ik één inwoner aan rond 1969 met deze initialen, zijn naam was Michel Stephanus Kramer. Dhr. Kramer was werfbaas/voorman bij Scheepswerf De Biesbosch. Dhr. Kramer was helaas overleden en zijn familie onbekend, maar na een middag willekeurig Kramers bellen, belde iemand toch terug met het bericht dat de naam Michel kramer en Scheepswerf De Biesbosch een belletje deed rinkelen. Zo is het balletje gaan rollen en uiteindelijk hebben we de dochter van Michel Kramer kunnen vinden. Haar naam bleek Anna Jacoba Kramer, kan dus niet missen, onze boot heet namelijk de ‘Anna Jacoba.’
Helaas blijkt de dochter van de werfbaas in 2021 alle tekeningen van de bouw te hebben weggedaan. Ze is enig kind en heeft zelf geen kinderen en dacht, ‘wat moet ik daarmee’. Stijn en Renée haalden een hele middag herinneringen met haar op en….ze bleek nog over enige foto’s te beschikken die gemaakt zijn tijdens de bouw van het aakje in 1969.



De methode om willekeurig telefonisch op zoek te gaan naar mogelijke familieleden met dezelfde achternaam, kan tot resultaten leiden. Bij de ‘Anna Maria’ was de huidige eigenaar Simon van der Meulen ook gemotiveerd dat te doen en had daarmee ook succes. Zelf is mijn belang bij de historie van bijvoorbeeld de ‘Anna Maria’ niet zo groot, dat ik direct kies voor deze werkwijze. Dat ligt duidelijk anders bij eigenaren van historische schepen.
