De Twa Sisters

Dr. Ir. J. Vermeer schrijft in zijn boek 'Tjotters en Boatsjes':
Op twee plaatsen in de werfboeken van Van der Zee vinden wij de bouw vermeld van een plezierjacht voor rekening van Wieger S. Visser, palinghandelaar te Gaastmeer. De eerste keer betreft het een boot met een lengte over de stevens van 4,60 meter, bouwjaar 1883. Dit is waarschijnlijk de boot met de naam "Friesland", waarmee Wieger Visser van 1885 tot en met 1888 regelmatig aan zeilwedstrijden deelneemt. De tweede boot zou geleverd zijn in oktober 1892. In het werfboek staat geen enkele maat opgetekend, zelfs de lengte niet, wat begrijpelijk is gezien de notitie: ... Gelijk als dat van Rosier maar geheel twee duim holder. Ook de prijs staat niet vermeld. Uit de verwijzing is op te maken, dat de opdrachtgever eenzelfde grote tjotter wenste als Eeltjebaas eerder had gebouwd voor Ids Rosier, echter met een iets grotere holte. Het is deze fjouweracht die nu reeds meer dan honderd jaar onder de naam "De Twa Sisters" in het bezit is van de familie Haagsrna.
Een oom van Wieger Sippes Visser, Rintje Jans Visser (1827-1897), stond aan het hoofd van het Workumer kantoor, dat in de tweede helft van de negentiende eeuw onder zijn leiding tot grote bloei kwam. Rintje Jans Visser was tevens burgemeester van de Stad Workum. Het kinderloze echtpaar Visser had hun achterneef Jan Siebes Haagsma in hun huis als pleegzoon opgenomen, de grootvader van de huidige eigenaar van "De Twa Sisters", Siebe D. Haagsma. Deze deelde ons het volgende meer: Zijn grootvader Jan Haagsma was voorbestemd om opvolger te worden van Rintje Visser en moest daarom het vak van palinghandelaar leren. Als zaakwaarnemer van zijn oudoom vertoefde hij veelvuldig buiten in het gebied tussen Workum en Gaastmeer, waar de aangevoerde paling in bakken werd bewaard in afwachting van de verscheping naar Londen. Daar tag hij vaak zijn aangetouwde oom Wieger Visser zeilen niet zijn fjouweracht "Drie Gezusters". 's Avonds weer thuis liet hij zich dikwijls ontvallen: ...... Och Tante, hwat hat omke Wieger dochs in moai skipke, sa ien wol ik letter ek ha....... Toen Wieger S. Visser op 31 december 1897 op dramatische wijze overleed, heeft de weduwe van Rintje Visser, die ondertussen in 1897 ook was gestorven, de boot uit de boedel van Wieger Visser voor haar achterneef gekocht. Jan Haagsma was 20 jaar oud, toen hij aldus in het bezit van zijn hartenwens kwam.

Eigenschappen
Plaquette nummer: | 1490 | Zeil nummer: | RE101 |
---|---|---|---|
Categorie: | A | Tekening nummer: | |
Type: | Tjotter |
Bouw
Bouwjaar: | 1888 | Ontwerper: | E. Holtrop van der Zee |
---|---|---|---|
Werf: | E. Holtrop van der Zee | Werf plaats: | Joure |
Motor: | Buitenboord | Motor type: | |
Materiaal romp: | Eikenhout | Materiaal kajuit: | |
Materiaal zeil: | Dacron | ||
Onderwaterschip: | Kiel: |
Afmetingen
Lengte stevens: | 4,87 m | Breedte berghout: | 2,40 m |
---|---|---|---|
Diepgang: | 0,40 m | Masthoogte water: | 9,15 m |
Oppervlakte grootzeil: | 27,10 m2 | Oppervlakte fok: | 0,00 m2 |
Oppervlakte botterfok: | 0,00 m2 | Oppervlakte kluiver: | 0,00 m2 |
Oppervlakte totaal: | 27,10 m2 | Oppervlakte overig: | 0,00 m2 |
Register Varend Erfgoed Nederland
Registratie nummer: | 1483 | Registratie datum: | 17-03-2022 |
---|---|---|---|
Geregistreerd als: | Varend Monument® |
Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip
1888 – 1897 | W.S. Visser, Gaastmeer ( Drie Gezusters) |
---|---|
1897 – 1960 | J.S. Haagsma, Workum ( Paul Krüger / De Twa Sisters) |
1960 – 1988 | D.J. Haagsma, Workum ( De Twa Sisters) |
1988 – Nu (laatst bekend) | S. Haagsma, Grou ( De Twa Sisters) |
Geschiedenis
1898
1898
1898: De Warkummer ielhânnel

We weten dat de palinghandel in Workum sinds 1844, vanuit Gaastmeer overgekomen, in handen was van de firma Jan Rintjes Visser. De Friese palinghandel concentreerde zich met nam op Engeland (Londen) en Amsterdam. Al eerder werd er in paling gehandeld vanuit Workum, naar het schijnt reeds vanaf de 16e eeuw, maar pas sinds het midden van de negentiende eeuw neemt dit in omvang grote vormen aan. Deze Jan Rintjes Visser afkomstig uit Allingawier, was zelf geen rechtstreekse familie van de Vissers te Woudsend, Gaastmeer en Heeg. Zijn vrouw Pierkje daarentegen was een dochter van Wieger Jans Visser van het "kantoor"(palinghandel) te Gaastmeer. Jan Rintjes en later zijn zoon Rintje Jans weten een gedegen en behoorlijk grote palinghandel vanuit Workum op te zetten. Ook zij leveren zowel aan de randstad via Amsterdam als aan de Engelse markt.
Na de drooglegging van de Workummer-, Parregaaster - en Makkummermeer zien we deze tak van handel uit Workum langzaam aan verdwijnen en, voor zover ze nog blijft bestaan, later (na 1930) helemaal op Heeg geconcentreerd worden. Vanaf 1907 als de firma Lankhorst de handel ook van Workum helemaal naar Heeg overbrengt, zijn er dan twee palinghandels in het dorp Heeg; A&K Lankhorst en W&A Visser en Zonen.
Het bedrijf van Haagsma, van wie de gebr. Lankhorst de palinghandel van Workum overnamen, had eerder bij de overname door Haagsma van Visser op 21 september 1900, nog vijf palingaken in de vaart; de "Anne", de "Stânfries", de "Marie", de "Stad Workum" en de "Herstelling". We weten dat omdat de verkoopakte van deze overname door notaris Poelstra te Heeg is opgemaakt, en in de notariële archieven zoals bij Tresoar bewaard, is terug te vinden. Het bedrijf had tenminste een drietal "bûzen"; een grotere (waarschijnlijk de "Wilhelmina" van de foto), een kleinere, en een punter. Jan Haagsma had bovendien van zijn pleegmoeder (Maria Henderika Zandstra) de fjouwer acht "De Twa Sisters" gekregen, het wedstrijdschip van zijn pleegoudoom Wieger Sipkes Visser uit Gaastmeer.
Lees het verhaal van het bedrijf van Haagsma in: "Het schip 'Wilhelmina', een zoektocht naar de achtergronden van een foto", door Peter Tolsma
1912
1912
1912: De ''Twee Zusters' nu de 'Twa Sisters' tijdens wedstrijden op het Sneekermeer



1925
1925
1925: De tjotter 'De Twa Sisters' (Twee Zusters) ingeschreven in het Nederlandsch Jachtregister 1924-1925

Bovenstaande pagina is onderdeel van het Nederlandsch Jachtregister 1924-1925, een uitgave van A.N.W.B. Toeristenbond voor Nederland in 1925.
1980
1980
1980: 'De Twa Sisters' in de SSRP Monografieën

Monografie 02 - De 'Fjouwerachten' van Eeltje Holtrop van der Zee en Auke van der Zee
Als men in Friesland het kleinere ronde open schip met een lengtemaat van 5 meter of korter wilde aanduiden, dan sprak men in de vorige eeuw steeds van een 'boat' of 'boatsje'. Het woord 'tjotter' is daar pas ná 1900 ingeburgerd. Het werd in Friesland voor het eerst gebruikt in het wedstrijdprogramma van de Sneker zeilwedstrijden in 1882 en wel voor de klasse 'open booten, geen scherpe vaartuigen'. In de werfboeken van E.H. van der Zee zal men dit woord tevergeefs zoeken, Eeltjebaas gebruikte nimmer de aanduiding 'tjotter'. De grote tjotter heette bij hem in de boeken steeds 'boot'.
De schepen die wij in dit artikel in het bijzonder willen bespreken hebben alle de afmeting: lang 4.80 meter en breed aanvankelijk (1856) 2.10 meter, drie jaar later 2.30 meter en vanaf 1874 2.40 meter, de typische latere breedtemaat van dit soort schepen.
SSRP Monografie 02 - De 'Fjouwerachten' van Eeltje Holtrop van der Zee en Auke van der Zee
1997
1997
1997: 'De Twa Sisters' in het boek "Tjotters en Boatsjes" van Dr. Ir. J. Vermeer

Wat het bouwjaar betreft, de huidige eigenaar wijst er op, dat zijn grootvader in het Nederlandsch Jachtregister van 1925 als bouwjaar heeft laten opnemen het jaar 1888 (zie boven). Hij stelt terecht dat zijn grootvader, toen hij in 1898 het schip kreeg dat hij al zo goed kende, het bouwjaar met zekerheid zal hebben geweten. Daarom meent hij, dat niet behoeft te worden getwijfeld aan de juistheid van het jaar 1888. Waarom de boot in het werfboek van Van der Zee onder het jaar 1892 genoteerd staat, blijft uiteraard een raadsel.
Jan Haagsma komt dus in 1898 in het bezit van de tjotter "De Drie Gezusters" van zijn overleden oom. Uit de deelnemerslijsten van de Sneeker Hardzeildag blijkt, dat de naam is veranderd. In 1900 en 1905 verschijnt namelijk J. Haagsma uit Workum aan de start met een tjotter genaamd "Paul Krüger". Blijkbaar heeft hij uit jeugdige sympathie voor de Boeren in hun strijd tegen de Engelsen, die omstreeks 1900 gaande was, zijn boot de naam van de Boerenpresident gegeven. Deze naam heeft de tjotter echter niet lang gedragen; vanaf 1908 heet zij in de deelnemerslijsten "De Twee Zusters", een verhollandsing van de Friese naam "De Twa Sisters".
Tot zijn dood in 1960 bleef Jan Haagsma zijn jeugdliefde trouw. Na hem gaat de tjotter over op diens zoon D.J. Haagsma veehouder te Workum. Diens zoon, de huidige eigenaar, de heer Siebe D. Haagsma, schreef ons, dat het aanvankelijk de bedoeling van zijn grootvader was dat het schip aan het Fries Scheepvaart Museum zou worden geschonken om daar volledig opgetuigd tentoongesteld te worden. Toen dit niet gerealiseerd kon worden besloot zijn vader, hoewel in eerste instantie niet zo geïnteresseerd, het schip voor de familie te behouden en het zelf te nemen. De tjotter is nu dus ruim 100 jaar in handen van dezelfde familie.
In het werfboek staat genoteerd, ... Gelijk als dat van Rosier maar geheel twee duim holder. Dit is gerealiseerd door de huid uit negen in plaats van zeven gangen op te houwen. De holte is daardoor inderdaad ruim 5 centimeter groter dan die van het voorbeeld "De Jonge Minne". Bovendien is de kop duidelijk forser. Ook de vlaktilling is groter. Tot de uitrusting behoren nog de oorspronkelijke zetboorden voor gebruik bij harde wind en een opsteker om een grote wedstrijdfok te kunnen voeren.
Boek Vermeer Tjotters en Boatsjes - Tjotter De Twa Sisters.pdf
maart 1997
maart 1997: SSRP Jaarverslag 1996 - Met subsidie uit het Restauratiefonds FONV uitgevoerde restauraties van in het Stamboek ingeschreven jachten
In het SSRP jaarverslag 1996 wordt melding gemaakt van de volgende restauratie:
Van dit schip werden in de kop drie gangen vernieuwd; Ook zijn twee spanten vervangen.
Aan het schip werden in de afgelopen jaren reeds meerdere reparaties uitgevoerd en de verwachting is dat het schip weer in zodanige staat is dat behoud voor langere tijd verzekerd is. De werkzaamheden werden uitgevoerd door Piersma te Heeg.



2001
22 april 2001
22 april 2001: Correspondentie eigenaar S. Haagsma en Stamboekbeheerder

2012
2012
2012: SSRP Jaarverslag 2011 - Met subsidie uit het Restauratiefonds FONV uitgevoerde restauraties van in het Stamboek ingeschreven jachten
In het SSRP jaarverslag 2011 wordt melding gemaakt van de volgende restauratie:
Bij de fjouwer-acht 'Twa Sisters' van Siebe Haagsma was in het verleden de bakboordzijde al onder handen genomen. In 2011 zijn door Jachtwerf Piersma aan stuurboord 8 gangen in de kont en 5 gangen in de kop vervangen. De uitdaging bij dit meesterwerk van de hand van Eeltje Holtrop van der Zee was om de prachtige gepiekte vorm en het vloeiende verloop van de gangen te behouden. Bij het verwijderen van de oude delen viel weer op wat voor mooi fijnjarig hout Van der Zee toepaste. Zelfs de mooie koperen tweeduims nagels waarmee de gangen op de inhouten waren bevestigd, getuigen van zijn hoge maatstaf.
2024
9 november 2024
9 november 2024: Dirk Huizinga: Over palinghandel en tjotterzeilen

Hoewel de familie Haagsma ook inkomsten had uit de landbouw, ze bezaten boerderijen bij Workum, lag het hart van Jan Siebes Haagsma bij het water, het zeilen, de palinghandel. In 1897 verwierf hij uit de nalatenschap van Wieger Visser de tjotter De Twa Sisters, die Wieger in 1888 bij EHvdZee in Joure had laten bouwen. Hij kende het scheepje goed en is er zijn leven lang mee blijven varen. In 1959 kwam hij daarmee op 81 jarige leeftijd in het nieuws. De Friese Koerier interviewde hem op 20 februari 1959 vanwege zijn directe ervaring met de palinghandel op Londen en vanwege zijn successen bij wedstrijden voor tjotters met zijn 'Twa Sisters', een kleine tjotter, waarmee hij grotere vaak de baas was. Op de bijgevoegde foto staat Jan met de grote beker die hij een jaar eerder gewonnen had.
Over de palinghandel was hij minder te spreken. Door inpolderingen, bijvoorbeeld van de plassen ten noorden van Workum, werd er in Friesland begin 1900 minder aal gevangen. Het Friese binnenwater raakte overbevist. Er moest extra paling worden ingekocht uit Duitsland en Denemarken om voldoende te kunnen leveren in Londen. Tenslotte is de Friese handel na 1910 snel teruggelopen, vooral doordat de handelaren in Workum, Gaastmeer en Heeg niet met hun tijd meegingen. Ze bleven met moeizaam zeilende palingaken de aal vervoeren, terwijl buitenlandse vissers waren overgeschakeld op stoom- en motorschepen. Die konden sneller en meer planbaar de vis leveren. In 1907 verkocht Jan zijn handel aan de firma Lankhorst: vier palingaken en de stoomboot ‘De Palinghandel’ die hij in 1903 had laten bouwen.