De Rode Leeuw

De Rode Leeuw

Dr. Ir. J. Vermeer schrijft in zijn boek "Het Friese jacht":
Omstreeks 1946 schijnt jhr I.H.A. Backer, destijds directeur van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij en wonende te Haarlem, dit jacht gevonden te hebben ergens in Zeeuws Vlaanderen! Wij weten dit niet uit de eerste hand, maar van de leider van de Zeeverkennersgroep "De Hollandse Nachtegalen" te Alphen a/d Rijn. Deze groep kocht het jacht in 1950 van jhr Backer. Het droeg toen de naam "Maria" en omdat het leeuwtje op het roer rood geverfd was, was het jacht in de omgeving van Alphen en Leiden bekend als "Maria met de Rode Leeuw".

In 1957 was de toestand dermate slecht, dat de zeeverkennersgroep het niet meer verantwoord vond veel geld uit te geven voor herstel. Jaap Vermeer heeft het toen gekocht en het in de daarop volgende winter geheel laten restaureren door Tjeerd van der Meulen, toen nog gevestigd op de oude werf van Van der Zee te Joure. Sindsdien draagt het jacht de naam "De Rode Leeuw". Daar wij de geschiedenis van vóór en in de Tweede Wereldoorlog niet hebben kunnen achterhalen, blijven bouwer en opdrachtgever, alsmede het bouwjaar derhalve onbekend. 

Eigenschappen

Plaquette nummer:75 Zeil nummer: RD82
Categorie:A Tekening nummer:
Type:Fries jacht

Bouw

Bouwjaar:1915 Ontwerper:F. Lantinga (?)
Werf:F. Lantinga (?) Werf plaats:IJlst
Motor:Inbouw Motor type:
Materiaal romp:Eikenhout Materiaal kajuit:
Materiaal zeil:Dacron
Onderwaterschip: Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:5,40 m Breedte berghout:2,30 m
Diepgang:0,42 m Masthoogte water:8,50 m
Oppervlakte grootzeil:26,00 m2 Oppervlakte fok:0,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:26,00 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1946 – 1950 Jhr. I.H.A. Backer, Haarlem ( Maria (met de rode leeuw))
1950 – 1957 Zeeverkennersgroep 'De Hollandse Nachtegalen', Alphen a/d Rijn ( Maria (met de rode leeuw))
1957 – 1995 J. Vermeer, Hemelum ( De Rode Leeuw)
1995 – Nu (laatst bekend) E. Peperkamp, Goingarijp ( De Rode Leeuw)

Geschiedenis

1990

1990

1990: De familie Vermeer met de 'De Rode Leeuw' en als gast Meindert Seffinga (tot 2021 directeur Fries scheepvaart Museum) aan boord

1992

1992

1992: Het Fries jacht 'De Rode Leeuw' in het boek "Het Friese jacht' van Dr. Ir. J(aap) Vermeer, lang zelf eigenaar van het jacht

Het lijkt echter verantwoord te veronderstellen, dat het jacht moet zijn gebouwd op de werf van Lantinga te IJlst. Van 1958 tot 1985 was de jachthaven van de Roei- en Zeilvereniging "Jason" te Arnhem de thuishaven. De bovenrivieren van Lobith tot Wageningen vormden een boeiend vaargebied. In de jaren vijftig, zestig en zeventig waren hier een aantal kleinere ronde jachten en schouwen aanwezig. Wij noemen allereerst het Friese jacht "Bestevaer", verder aanvankelijk de tjotter "Vrouwe Anna Beatrijs" en het boeiertje "Eeltje", later de tjotters "Brûzer" en "Albert en Nelly" en de schouwen "De Brunte" en "Mutiara". Er was dus gerede aanleiding voor gezamenlijke zeiltochtjes en voor wedstrijden (op het grote baggergat De Bijlandt bij Lobith, bij Doesburg op de afgesneden IJsselarm, alsook over de Nederrijn van Arnhem naar Wageningen, toen de stuwsluizen in deze rivier nog niet gebouwd waren).

Start van de Regionale Reünie voor Friese Ronde Jachten en Schouwen

Vanaf 1973 had "De Rode Leeuw" in de zomermaanden ook een vaste ligplaats in de gemeentelijke jachthaven "It Eilân" in Heeg, mede met het oog op de bemoeienissen van haar eigenaar met de jaarlijkse Regionale Reünie voor Friese Ronde Jachten en Schouwen, waaraan uiteraard vanaf het begin in 1968 werd deelgenomen. Omstreeks 1974 is het jacht uitvoerig opgemeten: Lijnen- en constructietekeningen zijn gepubliceerd in een van de jaarboeken van het Fries Scheepvaart Museum.

Wetenswaardigheden

Vermelden wij nog de volgende wetenswaardigheden: In 1980 vierde de Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten haar vijfde lustrum in Friesland. Het admiraalzeilen vond plaats op het Heegermeer en begon na het saluut aan de admiraal met het weven, uitgevoerd door de uit 14 eskaders bestaande 'houten Friese vloot' te midden van een carré van voor anker liggende grotere deelnemers. Voor hun prestaties hierbij wonnen de eskaders Friese jachten onder aanvoering van respectievelijk "Jansje Maria" met commandant K.J. van Douwen en "De Rode Leeuw" met commandant J. Vermeer de Waller Weefprijs. Tenslotte: Tijdens de Regionale Reünie in 1986 mocht "De Rode Leeuw" als admiraalschip dienen.

Herkomst van 'De Rode Leeuw'

Wat de herkomst betreft, de toeschrijving aan Lantinga berust op het feit, dat het jacht praktisch alle kenmerken vertoont, die karakteristiek zijn voor de jachten van Lantinga:

  • Bijna plat vlak,
  • hoekige kimmen,
  • geen snijwerk op de boeisels,
  • de biezen op de boeisels lopen door van kluisbord tot achtersteven,
  • de mast draait om een bout dwars door de kokerwangen,
  • deze bout wordt ondersteund door in de kokerwangen ingelaten vierkante ijzeren plaatjes, waarvan de zijden een hoek van 45 ° maken met de vertikaal.

Dergelijke details komen alleen voor bij jachten van Lantinga: zie "Tsjibbe Gearts", "Willemijntje", "Sylnocht" (zetboord is hier later aangebracht), "Bestevaer". De toeschrijving aan Lantinga lijkt daarom verantwoord.
Onbekend blijven echter bouwjaar en opdrachtgever. In het overzicht van door de Lantinga's gebouwde jachten komen drie jachten, ieder met een lengte van 5,40 meter, mogelijk in aanmerking:

  • no. 16: bouwjaar 1915, voor R. Dragt te Amsterdam
  • no. 17: bouwjaar 1915, voor H. Weijgers te Rotterdam (dit jacht komt voor in het Ned. Jachtregister van 1924-25)
  • no. 18: bouwjaar eveneens 1915, voor H. Wesseling te Amsterdam.

Of onze "Rode Leeuw" één van deze drie is en zo ja, welke, zal vermoedelijk altijd een open vraag blijven.

Ook in kleur
Ook in kleur

Technische gegevens

Hoofdafmetingen

  • Lengte over de stevens    5,40 m
  • Grootste breedte over de
  • berghouten    2,28 m
  • Holte op het grootspant    0,98 m
  • Zeiloppervlak: Grootzeil + fok    23,8 m2

Bijzonderheden

  • geen kielbalk
  • vlak zeer licht gekromd
  • hoekige kimmen
  • vlaktilling 0°
  • brede zandstrook + verloren gang
  • 4 huidgangen boven de kimmen
  • laag, gedeeltelijk los, voordek met bedelbalk
  • oorspronkelijk geen snijwerk; nieuw aangebracht op bedel- en hennebalk
  • roer bekroond met leeuwtje

Opmerkingen

Dit jacht is iets slanker dan de meeste andere Lantinga-jachten. De grootste breedte ligt vrij achterlijk; de zeeg is gematigd; de gangen in de kop vertonen geen sterke bolling (Fries: "mûzekopke"). Opmerkelijk is de sprekende gelijkenis van de roerleeuw met die van het jacht "Tsjibbe Gearts".

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht