De Flecke Jouwer

De Flecke Jouwer

Dr. Ir. J. Vermeer schrijft in zijn boek 'De Boeier':
Helaas is de historie van deze boeier onvolledig, met name die van voor de Tweede Wereldoorlog is geheel onbekend. Tot nu toe weten wij niet veel meer dan wat ir C.W. de Korver, destijds wonende in Gorinchem, in een brief gedateerd 8 mei 1961 meedeelde aan de secretaris van het starnboekbestuur. Wij citeren: ... Vorig jaar ben ik in het bezit gekomen van een boeier, genaamd 'Maria'. De boeier heb ik gekocht van de heer Van Hartingsveld uit Schiedarn, die hem op zijn beurt een 10 jaar geleden van een mevrouw Des Tombes uit Den Haag kocht .... 

De volgende gegevens zijn wellicht van belang:

  • lengte over de stevens: 7 meter,'
  • grootste breedte over de berghouten: 3,15 meter,'
  • holte ter plaatse van het grootspant (gemeten bovenkant boeisel tot bovenkant kielbalk): 1,20 meter.

Het schip is verder gepiekt gebouwd (Van der Zee?), de naam is op de gebruikelijke wijze in de bedelbalk uitgestoken en lijkt mij dus origineel. Het schip heeft onderdeks bij de mastkoker een zware doft overdwars, waarin een paar verroeste spijkers zitten. Dit, gevoegd bij het feit dat de kwaliteit hout waarvan het dek is gemaakt, niet bijzonder solide is, duidt er sterk op dat het schip als Fries jacht werd gebouwd en later van dek en opbouw werd voorzien. De huid is beplaat en de bodem is met cement vol gestort.

Eigen website

Eigenschappen

Plaquette nummer:293 Zeil nummer: RC105
Categorie:A Tekening nummer:
Type:Fries jacht

Bouw

Bouwjaar:1896 Ontwerper:E. Holtrop van der Zee (?)
Werf:E. Holtrop van der Zee (?) Werf plaats:Joure (?)
Motor:Inbouw Motor type:
Materiaal romp:Eikenhout Materiaal kajuit:
Materiaal zeil:Dacron
Onderwaterschip:Gepiekt Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:7,50 m Breedte berghout:2,98 m
Diepgang:0,52 m Masthoogte water:11,50 m
Oppervlakte grootzeil:28,95 m2 Oppervlakte fok:18,61 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:47,56 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Register Varend Erfgoed Nederland

Registratie nummer:1489 Registratie datum:17-03-2022
Geregistreerd als:Varend Monument®

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

voor 1940 – 1951 Mw. Des Tombes, 's Gravenhage ( Maria)
1951 – 1960 J. van Hartingsveld, Schiedam ( Maria)
1960 – 1989 C.W.de Korver, Gorinchem ( Maria)
1989 – 2015 T.A.W. Splinter, Voorburg ( Vrouwe Maria)
2015 – Nu (laatst bekend) Stichting tot behoud van het Friese jacht, P. de Boer, Heerenveen ( De Flecke Jouwer)

Geschiedenis

1961

1961

1961: De Boeier 'Maria' naar de werf van Van der Meulen in Sneek

Links de “Maria” op de Merwede. Rechts op de werf van Van der Meulen in Sneek. Het blik wordt verwijderd. De foto waarbij de mast wordt gestreken toont een schip met het voorkomen zoals je ziet bij schepen die afkomstig zijn van de werf van Eeltje Holtrop van der Zee uit Joure. 

Foto’s: Ir. C.W. de Korver
Foto’s: Ir. C.W. de Korver

1962

1962

1962: De Waterkampioen 1962: Boeier wordt vernieuwd en verlengd

In de grote schuur van de scheepswerf der firma Joh. van der Meulen aan de Woudvaart le Sneek, welke firma sinds kort van Joure hierheen is verhuisd, wordt de oude boeier Maria van ir. C. W. de Korter te Gorinchem vernieuwd en tevens een halve meter langer gemaakt. Hij zal 7.50 meter lang worden hij een breedte van 3 meter. Ten einde deze verlenging tot stand te brengen is het schip voor de mast doorgezaagd, een operatie, die bij een houten schip naar ons weten niet eerder is toegepast.
De boeier verkeert in een deplorabele toestand. Het houtwerk is verrot en de gehele huid zat reeds jaren in het stort, dat daarna wit geschilderd werd. De reden dat de eigenaar hem laat vernieuwen is echter dat met vrij grote zekerheid kan worden aangenomen, dat hij door de beroemde Jouster scheepsbouwer Eeltje Holtrop van der Zee, bekend als Eeltsjebaes, werd gebouwd. De fraaie lijnen en de piek in het forse voorschip wijzen daarop. Uit het snijwerk op de boeisels blijkt, dat het oorspronkelijk een Fries jacht is geweest, dat dus later tot boeier werd verbouwd. Dit snijwerk komt bij boeiers niet voor en zal daarom ook niet weer worden aangebracht.
Om het fraaie model volledig te behouden zal ook deze boeier in gedeelten worden afgebroken en evenzo weer van eikenhout nieuw worden opgebouwd. Daarom zijn na het doorzagen tussen hel voorschip en het achterschip zichtlatten aangebracht, omdat - evenals indertijd bij Eeltsjebaes - ook nu op het gezicht wordt gebouwd, omdat er geen tekeningen van de boeier bestaan. De heren v, d. Meulen hebben echter al meermalen bewezen deze oude scheepsmakerskust goed te verstaan. Men kan er daarom zeker van zijn, dat straks een prachtige "uit de as herrezen" boeier aan de vloot van ronde jachten zal worden toegevoegd.
Wij hebben de heer De Korver gevraagd wat er over de ouderdom en de geschiedenis van zijn schip bekend is. Hij kon hierover helaas maar zeer weinig mededelen. Onderzoekingen, ook door het Stamboek, hebben geen resultaat gehad. Hij kon alleen vertellen dat hij de Maria twee jaar geleden in Schiedam heeft gekocht en dat deze daarvoor in het bezit was van mevrouw Des Tombes in Den Haag, die hem voor haar dochter gekocht had. Dat was voor de oorlog, maar de tegenwoordige woonplaats en het adres van deze dame is niet bekend. Een onderzoek in Sneek heeft ook geen resultaat gehad.
De veronderstelling werd namelijk geopperd. dat het misschien de Maria kon zijn, die vroeger aan de heer P. Vrolijk en nadien aan de heer Dirk Oppenhuizen heeft toebehoord. Wat ook een Fries jacht was. Dit bleek echter niet het geval te zijn. De naspeuringen worden echter voortgezet en misschien levert dit artikeltje gegevens op.
In een van de vorige nummers werd een boeier afgebeeld op een scheepswerf aan de Middellandse Zee. Een oud-inwoner van Staveren herkende deze als de vroegere Snits van de Staverse Jachtclub, die verschillende boeiers bezat en verhuurde. Snits is de Friese naam voor Sneek.

1963

1 februari 1963

1 februari 1963: Bij van der Meulen in Sneek wacht een Boeier op dooi

Het Vrije Volk - vrijdag 1 februari 1963

Toen Van der Meulen een jaartje geleden van Joure naar Sneek vertrok, lag in de Zijlroede een boeiertje, dat totaal 'op' was. Ir. De Korver uit Gorinchem, de eigenaar, gaf Van der Meulen de opdracht, de boeier een flinke opknapbeurt te geven. 'En maak hem meteen maar een halve meter langer' zei hij er zo langs zijn neus weg bij. Het betekende, dat de boeier in twee stukken gezaagd moest worden en daarna weer in elkaar gezet. Zo'n karwei had Van der Meulen nog nooit om handen gehad. Maar ze fiksten het op de vijfmans-werf in Sneek, waar Tjeerd van der Meulen samen met zijn broer, zijn zoon Johannes en twee mede-firmanten het reparatie- en nieuwbouwwerk nauwelijks aankan. In de schuur ligt de boeier nu al een maandje - als nieuw - te wachten op zijn tewaterlating. Dat had al onmiddellijk na de kerstdagen zullen gebeuren. Maar we weten het allemaal, toen kwam de vorst. En omdat de boeier niet als ijszeiler was gebouwd, ging de stapelloop niet door. Het wachten is op de dooi, waar jachtenbouwer Van der Meulen even verlangend naar uitziet als bijna iedereen. 

6 april 1963

6 april 1963: De Waterkampioen: Tewaterlating Boeier 'Vrouwe Maria' na restauratie en verlenging

6 april 1963

6 april 1963: Watersporttijdschrift "De Golfslag": De 'Vrouwe Maria'

Zaterdag 6 april vond te Sneek een bijzondere tewaterlating plaats. Ten eerste al vanwege het feit dat dit de eerste boeier was, die de bekende „Jouster" werf van de firma Joh. v. d. Meulen in haar nieuwe domicilie in Sneek afleverde.
De voorgeschiedenis echter is zeer merkwaardig. Ongeveer anderhalf jaar geleden kwam de boeier „Maria" van Ir. C. W. de Korver te Gorinchem als een oud afgeleefd schip op de werf. De herkomst was onbekend, maar door de spantvorm - die veel van een S-spant weg heeft - bestaat een gegrond vermoeden dat ook dit jacht (want dat was het oorspronkelijk) een schepping is van de bekende Eeltsjebaes (E. Holtrop v.d. Zee).
Oorspronkelijk gebouwd dus als Fries Jacht werd de boeier bij de mastkoker doorgezaagd, een halve meter langer gemaakt en vanuit de kiel weer opgebouwd en geheel vernieuwd. Hierdoor kon het fraaie model behouden blijven. De lengte van de „Vrouwe Maria" - ook de naam veranderde - is nu 7.50 meter, de breedte 3 meter. De heer Korver sprak voor de tewaterlating woorden van dank tot vader en zoon Van der Meulen voor de liefde en vakbekwaamheid waarmee zij het schip bouwden en roemde tevens het snijwerk van de heer Zijlstra te Joure (die o.a. het leeuwtje sneed). Hierna doopte de oudste dochter Hanneke het schip waarna het in zijn element gleed.

juni 1963

juni 1963: Waterkampioen 1963: Boeier 'Vrouwe Maria' geheel vernieuwd en verlengd

2005

2005

2005: De Boeier 'Vrouwe Maria' in het boek 'De Boeier' van Dr. Ir. J. Vermeer

Verbouwd Fries jacht

Een dochter van de heer De Korver, mevrouw dr J.G.. Journée-de Korver te Den Haag, meldde ons nog het volgende. Haar vader vond de boeier "Maria" bij toeval in het voorjaar van 1960 in Zwartewaal. Uit een kopie van een bewaard gebleven verzekeringspolis uit 1951 op naam van J. van Hartingsveld te Schiedam blijkt dat deze waarschijnlijk in dat jaar eigenaar van de boeier werd. De slechte staat van het schip werd mede veroorzaakt doordat het tijdens de oorlog onder water gelegen had. De "Maria" werd overgebracht naar Gorinchem. Een foto uit 1960 laat zien dat het vermoeden van de nieuwe eigenaar met een verbouwd Fries jacht te doen te hebben, terecht was. Het boeisel is in de kop minder hoog en valt schuiner terug dan bij een boeier, vertoont de voor een Fries jacht typerende groeven en voorts krulvormige versieringen ter plaatse van de gillingen, die bij een boeier nooit zo voorkomen. Tezamen met de gepiekte bodem vormen zij zeker aanwijzingen dat het een door Van der Zee gebouwd schip zou kunnen zijn. Wij komen daar later op terug. Wat verder opvalt zijn de betrekkelijk smalle zwaarden, die aan de buitenkant enigszins hol lijken te zijn.

Restauratie door Tjeerd van der Meulen

De "Maria" werd in de zomer van 1961 naar Joure overgebracht, waar Tjeerd van der Meulen opdracht tot restauratie kreeg. Voorjaar 1962 werd de "Maria" met de firma meeverhuisd naar Sneek, waar het bedrijf aan de Woudvaart werd voortgezet. De restauratie werd rigoureus aangepakt. Nadat de kielbalk was weggebroken, werd het oude schip achter de mastkoker doorgezaagd en werden de delen ongeveer een halve meter uit elkaar geschoven. Daarna werd een nieuw schip opgebouwd, waarbij het oude als model diende, met dit verschil dat nu een echte boeier ontstond met bijpassend boeisel. Geen enkel stuk oud hout bleek bruikbaar.
Vanaf de kielbalk werd gang voor gang vervangen door nieuw eiken. Vorm van de nieuwe roef en de binnenbetimmering werden door de heer De Korver ontworpen en vervaardigd. Het nieuwe roer kreeg ook een gesneden leeuw en de kajuitdeurtjes werden voorzien van glas-in-lood. Op 6 april 1963 gleed onder grote belangstelling van zowel gemeentelijke als stamboekautoriteiten de tot "Vrouwe Maria" omgedoopte boeier te water; de strenge vorst had een eerdere tewaterlating verhinderd. Het tijdschrift 'De Waterkampioen" schonk tot tweemaal toe aandacht aan deze bijzondere restauratie. Onder nummer 293 werd de "Vrouwe Maria" opgenomen in de schepenlijst van het stamboek.

"Vrouwe Maria" onder zeil. Foto: J. Dutilh
"Vrouwe Maria" onder zeil. Foto: J. Dutilh

Vaargebieden

Van 1963 tot 1969 waren Merwede, Waal, Maas en Biesbos de vaargebieden. Evenementen in die periode waren de zomerreünie van het stamboek in Veere en de twee lustrumreünies in Friesland in 1965 en 1975. Vanuit Gorinchem werd jaarlijks deelgenomen aan de zeilwedstrijd Tiel-Gorinchem. Vanaf 1969 woonde de heer De Korver achtereenvolgens in Enschede, Tietjerk, Oudega (W) en in Goinga (in de buurt van Sneek). De "Vrouwe Maria" kreeg achtereenvolgens ligplaats aan het Vosse-meer, in Wartena, in Oudega (W) en aan De Potten bij het Sneekermeer. Tot 1982 werd trouw deelgenomen aan de 'houten reünie' in Heeg, waarbij de "Vrouwe Maria" meerdere keren dienstdeed als eskaderschip.

Eigenaar T.A.W. Splinter

Na het overlijden van ir De Korver ging de "Vrouwe Maria" over in handen van de heer T.A.W. Splinter te Voorburg. De thuishaven is sindsdien Jachthaven De Eendracht, de vroegere gemeentelijke jachthaven in Heeg, het vaargebied de Friese meren. Elk jaar wordt deelgenomen aan de Regionale Reünie, die vanuit deze jachthaven wordt georganiseerd en aan de wedstrijd met de naam Het Kruis van Heeg. Behalve incidentele reparaties en vernieuwingen in de tuigage zijn uitgebreide herstellingen uitgevoerd in 1993, toen het zeilwerk is vernieuwd, waarbij de door ir De Korver genoemde dwarse mastdoft is verwijderd, en in 1997, waarbij de kielbalk, het teenstuk en de achtersteven alsmede een aantal gangen zijn vernieuwd.

Technische gegevens

Hoofdafmetingen

  • Lengte over de stevens    7,58 m
  • Grootste breedte over de berghouten 2,76 m
  • Holte ter plaatse van het grootspant    1,24 m
  • Diepgang    0,53 m
  • Zeiloppervlak: grootzeil + fok    46,0 m2
  • Kluiver    n.a.

Bijzonderheden

  • kielbalk
  • over de gehele lengte gepiekte bodem
  • kielgang + 8 van steven tot steven doorlopende gangen
  • vlaktilling 14°
  • snijwerk op kluisborden, beretanden, kajuitrand en hennebalk
  • opmerkelijk weinig gekromde gaffel
  • roer bekroond door vergulde leeuw

Opmerkingen

Door de verlenging met een halve meter is dit een zeer slank schip geworden. Het oorspronkelijke open jacht moet ongeveer 7 meter lang zijn geweest, overeenkomende met de grootste Friese jachten van Eeltje Holtrop van der Zee. Dat deze ook de bouwer zou zijn geweest blijft speculatief. De constructie met gepiekte bodem en veel smalle gangen zou daarop kunnen wijzen. Met alle voorbehoud zou dit het grote jacht "De Flecke Jouwer" geweest kunnen zijn dat in 1895 werd gebouwd en in 1896 werd verkocht aan Rijkswaterstaat, dienstkring Schellingwoude, en waarover Eeltje Romkema, kleinzoon van Eeltjebaas, melding maakt in een brief aan de heer Van Waning. In de bewaard gebleven werfboeken van Van der Zee komt dit jacht niet voor. Een foto uit 1918 van "De Flecke Jouwer" op het Buiten-IJ, geschonken door de heer Q.A. van de Linde te Hoek (Zeeuwsvl.), zoon van de toenmalige bakenmeester, bevindt zich in het Fries Scheepvaart Museum in Sneek.

Fries jacht 'Flecke Jouwer'

Bij de beschrijving van de boeier "Vrouwe Maria" bleek dat dit schip van oorsprong een open Fries jacht moet zijn geweest. Karakteristieke kenmerken, met name de constructie met gepiekte bodem en de vele smalle gangen, alsook de versieringen op de boeisels, doen sterk het vermoeden rijzen dat dit schip door Eeltje Holtrop van der Zee gebouwd is. Met name zouden wij hier te doen kunnen hebben met het in de jaren negentig van de negentiende eeuw gebouwde jacht "Flecke Jouwer", waarvan tot voor kort weinig of niets bekend was. Wat wij over dit jacht te weten zijn gekomen volgt hierna.

Historie

Pas na het uitkomen van het boek 'Het Friese jacht' bleek ons dat Eeltje Holtrop van der Zee in de jaren negentig van de negentiende eeuw niet één maar twee grote open jachten 'op de koop' had gebouwd. In het betreffende werfboek staat slechts één genoteerd, lang 24 voet (ruim 6,80 m). Dit is het huidige jacht "Argo", dat in 1895 te water kwam en aanvankelijk de naam kreeg van Eeltjes kleinzoon Eeltje Romkema. Van twee zijden bereikte ons een evident bewijs van het bestaan van het tweede schip.

Het Friese jacht "Flecke Jouwer" van Rijkswaterstaat, Dienstkring Oranjesluizen, bij het Blauwe Hoofd nabij Durgerdam, omstreeks 1918. Herk.: Q.A. van de Linde
Het Friese jacht "Flecke Jouwer" van Rijkswaterstaat, Dienstkring Oranjesluizen, bij het Blauwe Hoofd nabij Durgerdam, omstreeks 1918. Herk.: Q.A. van de Linde

Archief C.J.W. van Waning

In de eerste plaats kwam ons een brief van 1952 onder ogen uit het correspondentiearchief van de oud-marineman C.J.W. van Waning uit het eerste jaar van zijn werkzaamheden als secretaris van de Commissie Stamboek Friese Ronde Jachten en wel uitgerekend van deze Eeltje Romkema. In die brief schrijft deze onder meer het volgende: De 'Jan Spanjaard' is in 1897 of 1898 gebouwd door onze grootvader, voor het loodswezen te Den Helder of Nieuwediep. Dat was een hele opleving weet ik nog wel mij te herinneren na een hele periode van werkloosheid. In die zelfde tijdperiode zijn er ook nog een paar open jachten gebouwd, één ervan was voor de waterstaat onder de rook van Amsterdam en ik meen dat dit jacht ook al om werkverval op de koop was gebouwd en dat de naam was "Flecke Jouwer". Het andere ook op de koop heette naar mij "Eeltje" en is verkocht met veel moeite van voor 900 gulden aan een bootverhuurder Helder te Paterswolde.

A. van de Linde, hoofd van de Dienstkring Oranjesluizen Rijkswaterstaat

De mededelingen van Eeltje Romkema werden ons volledig bevestigd toen wij na het uitkomen van het boek 'Het Friese Jacht' werden benaderd door ing. Q.A. van de Linde te Hoek (Zeeuwsvl.). Deze, geboren en opgegroeid in Schellingwoude in de tijd dat zijn vader, A. van de Linde, hoofd was van de Dienstkring Oranjesluizen c.a. van Rijkswaterstaat, had in het boek een beschrijving gemist van het jacht "Flecke Jouwer", dat in deze dienstkring onder beheer van zijn vader als inspectievaartuig had dienstgedaan. Nog meer verrast waren wij te vernemen dat de heer Van de Linde een foto uit omstreeks 1918 bleek te bezitten waarop het jacht onder zeil bij het 'Blauwe hoofd' nabij Durgerdam paradeert met zijn vader aan het roer, twee van zijn zusters in de kuip en de kantonnier bezig op het voordek. De foto bewijst dat we inderdaad te doen hebben met een zusterschip van het bovengenoemde jacht "Eeltje"/"Argo", zowel qua grootte als uitrusting. Ook de krulvormige versieringen ter plaatse van de gillingen zijn identiek. Ing. Van de Linde heeft het glasnegatief van deze foto, dat hij nog bezat, afgestaan aan het Fries Scheepvaart Museum.

2015

december 2015

december 2015: Spiegel der Zeilvaart December 2015 nummer 10 - Fries jacht 'Vrouwe Maria' bij Pier Piersma

Bij Jachtwerf Pier Piersma ligt een bijzonder project. Het betreft de boeier 'Vrouwe Maria' die terug gerestaureerd wordt naar Fries jacht. Maar de manier waarop dit project tot stand komt, is misschien nog wel interessanter, dankzij een groep 'bootdelers' verenigd in een stichting. 
De tien heren gaan ervan uit dat ze met de 'Vrouwe Maria' de 'Flecke Jouwer' te pakken hebben, maar misschien is dat wensdenken. De 'Flecke Jouwer' was een zusterschip van de bekende 'Argo', gebouwd door Eeltje Holtrop van der Zee, maar niet voorkomend in de werfboeken. Het werd voor eigen risico gebouwd in de slappe tijd. Pier Piersma wijst er ter plekke op dat het ook best door een vakman gebouwd kan zijn die bij Eeltjebaas gewerkt heeft. 'Ze werkten op het oog en naar elkaars voorbeeld. Scheepshistoricus Gerard ten Cate twijfelt en merkt op dat hij geen "Van der Zee" spanten herkent. Uiteraard wel die van Tjeerd van der Meulen, want die restaureerde het schip in 1961-1962. Na de restauratie door Van der Meulen, waarbij een opbouw geplaatst werd, kreeg het eerder 'Maria' genoemde schip de naam 'Vrouwe Maria' mee. De historische commissie van de stichting kon inmiddels al de dochter van de toenmalige eigenaar terugvinden, die het schip bij die gelegenheid herdoopte.

pdf Spiegel der Zeilvaart December 2015 nummer 10 - Fries jacht 'Vrouwe Maria' bij Pier Piersma

2016

9 februari 2016

9 februari 2016: Het opmeten van het Fries jacht 'Vrouwe Maria'

Van Pier Piersma kregen Robin van Son en ondergetekende (Gerard ten Cate) het verzoek het Friese jacht “Vrouwe Maria” ex “Maria” met  stamboeknummer 293 op te meten en in tekening te brengen. Op 31 oktober en 1 november 2015 hebben we de opmetingen daarvoor gedaan. De opmeting is bedoeld als document waarin de vorm van het schip is vast gelegd. Robin van Son heeft als jachtarchitect alle verzamelde data digitaal vastgelegd. Tijdens het opmeten was er bij dit schip een verbouwing gaande van boeier naar Fries jacht. Het Friese jacht is gemeten en getekend. Pier Piersma voert de verbouwing uit.

Gerard ten Cate en Robin van Son hebben alle ins en outs van de opmeting vastgelegd.

juli 2016

juli 2016: Spiegel der Zeilvaart juli 2016 nummer 6 - 'De Flecke Jouwer' zeilt

Eind mei ging onder een enorme belangstelling 'De Flecke Jouwer' te water bij Pier Piersma. Maar wat wil je als de eigenaar een stichting is met tien "bootdelers" die veel vrienden en familie op de been weten te brengen. Daarnaast is het ook nog een Fries jacht met een bijzondere historie, waarvan Gerard ten Cate uit de doeken doet hoe het opgemeten en op tekening werd gezet.
In het weekend van 31 oktober 2015 hebben Robin van Son en auteur van dit artikel het Friese jacht 'Vrouwe Maria', ex-'Maria' met stamboeknummer 293 opgemeten. Zij stond op de werf van Pier Piersma waar het schip verbouwd werd van boeier naar Fries jacht. Zo'n opmeting is bedoeld als document waarin de vorm van het schip is vastgelegd. Robin van Son heeft als jachtarchitect alle data digitaal verzameld. Aan de hand van de opmeting zijn er lijnenplannen en aanzichtstekeningen gemaakt. Met behulp van de verzamelde data heeft Robin een passend zeilplan bij het schip getekend.

Tien zeilvrienden

Een groep van tien zeilvrienden heeft zich in 2014 verenigd in "De Stichting tot Behoud van het Fries jacht". Deze heren waren op zoek naar een van oorsprong groot Fries jacht dat ze weer in volle glorie op de Friese wateren zou-den kunnen brengen. De boeier 'Vrouwe Maria' bood daartoe een uitgelezen kans. De terugverbouw van boeier naar Fries jacht werd uitgevoerd door Pier Piersma in Heeg. De lengte zoals ze die in 1963 heeft gekregen is echter gehandhaafd gebleven. Omdat ze als boeier was opgebouwd, met gangboorden en kajuit, was door de verlenging van het schip, de zeeglijn van het boeisel in het middenstuk relatief recht. Bij een Fries jacht is dit meestal meer gezeegd. Bij Pier Piersma zijn een aantal belangrijke aanpassingen gedaan, buiten het verwijderen van de kajuit, het meest in het oog springende onderdeel.

Zeilplan

Bij de transformatie van boeier naar Fries jacht moest het volledige tuig worden aangepast. Bij een vergadering van de eigenaren stelde Robin van Son vervolgens een gewetensvraag: 'Willen jullie een historisch verantwoord tuig? Of een snel tuig?' Het (half-ironische) antwoord van Arjen de Jong was: "We willen een historisch verantwoord snel tuig." En dat betekent dus dat er sprake is van een meer high aspect vorm, inclusief hogere mast. De oude mast, de zeilen en de giek, (gemaakt voor een boeier) waren dus niet meer passend. De overloop voor de groot-schoot zat bevestigd op het achterdek en is verwijderd. Bij een Fries jacht hoort deze achter, midden op de kuipvloer aan te grijpen. Het aangrijppunt op de giek kan voor het midden ervan liggen. De krachten die optreden zijn dan echter groter dan in de oude situatie. Aan een nieuwe giek worden derhalve andere eisen gesteld dan aan de oude. De uitvoering moet zwaarder zijn.
Al het beslag dat bij de Vrouwe Maria zat was ooit al eens vervangen door roestvrij staal. Oorspronkelijk ijzer beslag, al dan niet gegalvaniseerd is niet meer aanwezig. De helmstok vormt hierop een uitzondering. Deze is oud, van staal, maar het is onduidelijk of deze origineel is. Wel origineel lijken de gegoten messing scepters. Deze tonen grote gelijkenis met de scepters, die op het Friese jacht Frisia gemonteerd zijn.

Historie

We weten dat de boeier 'Vrouwe Maria' in 1963 een lange historie met zich meedroeg. Tot nog toe was hiervan (nog) weinig bekend. De Stichting tot Behoud van het Fries Jacht heeft er zoveel mogelijk aan gedaan om die historie boven water te krijgen en had zelfs twee leden die "belast" waren met het uitzoeken ervan. Dat is het voordeel van een schip in eigendom van bootdelers: ook de tijd die je aan een schip besteedt kan ver- en gedeeld worden. Iedereen kan een deel op zich nemen. Met alle beschikbare kennis is er gestreefd het van oorsprong Friese jacht weer Fries jacht te laten zijn. Wanneer de hypothese van de heer Vermeer klopt, dan is deze restauratie weloverwogen in de geest van Eeltje van der Zee uitgevoerd. Na de opmeting is een vorm van het groot-spant naar voren gekomen die je alleen bij schepen van Van der Zee ziet. (De vorm van de bodem, de stand van de zandstrook, de daarnaast liggende drie bodemgangen en de kimgangen ). Maar zoals tijdens de doopplechtigheid werd verkondigd ontbreekt er hier en daar nog een hoofdstuk in de historie.

'De Flecke Jouwer' is zaterdag 21 mei 2016 gedoopt en zeilt weer!

Informatieboekje van 'De Flecke Jouwer'
Informatieboekje van 'De Flecke Jouwer'

pdf SdZ 2016 nr06 juli - 'De Flecke Jouwer' zeilt

augustus 2016

augustus 2016: Artikel in het Fries Journaal

Met de herdoop van de 'Flecke Jouwer' is Friesland een varend erfgoed rijker. Het schip kreeg een nieuw leven - en een nieuwe maar oorspronkelijke naam - door het initiatief van Fokke van der Meulen en Arjen de Jong. Laatstgenoemde, voorheen directeur van BMW Nederland, krijgt altijd mensen gek. Zo ontstond uit de kringen van Koninklijke Zeilvereniging Oostergoo in Grouw een groepje liefhebbers van 'oud hout', verenigd in een stichting, die een vervallen boeier, 'Vrouwe Maria' geheten, door Pier Piersma in Heeg liet ombouwen en restaureren tot Fries jacht (dat in tegenstelling tot een boeier geen kajuit heeft), zoals het ooit in 1896 op de werf van meesterbouwer Eeltje Holtrop van der Zee in Joure (???) van de helling ging.

2021

25 augustus 2021

25 augustus 2021: De 'Flecke Jouwer' onder vol zeil op de Vlakke Brekken

(foto Robin van Son)
(foto Robin van Son)

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht