2022 nummer 11: Verscheidenheid is onze norm

Wat er allemaal ooit is vastgelegd ....

Als mens hebben we de rare gewoonte alles onder één noemer te willen plaatsen. Wanneer we alleen al naar ons zelf kijken dan zie je met degene die naast je zit vooral verschillen. Pas wanneer er sprake is van een eeneiige tweeling, dan pas zijn de verschillen moeilijk waarneembaar.
Bij onze boten is dat net zo. Alleen daar waar boten naar een zelfde tekening gemaakt zijn ontstaat er gelijkheid. Een zeeschouw van Huitema is er duidelijk niet eentje van Westerdijk. We onderscheiden allemaal de verschillen tussen de ontwerpers ervan. Bij de Lemmeraken onderscheiden we een Blomaak, een De Boer-aak, een Hoek-aak, een Stofberg-aak en zo zijn er nog wel een paar te noemen. Economisch is gelijkheid van schepen wel te verklaren. Het is voordeliger wanneer je vier of vijf schepen bouwt vanaf dezelfde mallen. Het kan zelfs praktisch zijn, wanneer je je in een wedstrijd wilt meten, wanneer je met gelijke schepen vaart. De winnaar is dan in principe de betere zeiler. Bij niet gelijkwaardige schepen kan dit anders zijn.

Verschillen in schepen en schippers

Onlangs vond ik een wedstrijd aankondiging van Zeilvereniging Oostergoo uit 1882. Bij de klasse van de beurtschepen stond de curieuze opmerking: “Met uitsluiting van Pekema”. Wat was het geval, Pekema won altijd. De anderen wilden niet meer uitkomen wanneer Pekema meezeilde. Een zwakte bod? Een goed wedstrijdzeiler? Slechte verliezers? Een snel schip? Wie er iets over wil zeggen mag het doen, maar het lijkt me niet relevant. Dat er onderlinge verschillen tussen de schippers en hun schepen zit is duidelijk. Mag dat? Gelukkig wel.
Verscheidenheid is de norm

Het Belgische hoogaartsjacht 'Thistle' in De Waterkampioen 1927
Het Belgische hoogaartsjacht 'Thistle' in De Waterkampioen 1927

Welk type schip?

Al in de beginjaren van het Stamboek leidden dergelijke verschillen tot discussie. Discussies die er in het midden van de zestiger jaren van de vorige eeuw voor zorgden dat een aantal mensen “Stamboek Criteria” formuleerden. Het was feitelijk niet meer dan een soort gedragscode waar je je wel of niet aan hield. Voor een rood geschilderde platbodem hoorde je zo ongeveer je neus op te trekken. Dacron zeilen hoorden evenmin en zo kun je nog wel een aantal dingen bedenken die toen niet gewenst waren. Later werden de criteria uitgebreid met tienden achter de komma. Geschikt voor rekenkundige modellen, maar je kunt er nog steeds niet uit destilleren met wat voor type schip je te maken hebt.

Hoogaarsjachten in de wedstrijd in De Waterkampioen 1965
Hoogaarsjachten in de wedstrijd in De Waterkampioen 1965

Meten is weten

Ik was heel verbaasd dat ik correspondentie vond, handgeschreven, waaruit bleek dat de heer Vermeer al in 1960 bezig was een databank met meetgegevens van ronde en platbodemjachten te bouwen. Al deze data gebruikte hij in eerste instantie om, samen met anderen de TCF (TijdCorrectieFactor) bij het wedstrijdzeilen te formuleren. Bij de Koninklijke Zeilvereniging Oostergoo is als eerste een wedstrijd gezeild om te kijken hoe de TCF in de praktijk functioneerde en hoe groot of de verschillen waren van de toen nog gehanteerde WedstrijdMaat (WM). 
TijdCorrectieFactor werd uiteindelijk TijdVerrekeningsFactor. Het is een getal waarmee de gezeilde tijd vermenigvuldigd moet worden om dan pas na berekening te kunnen beoordelen op welke plek je in een wedstrijdveld geëindigd bent. Door een kleiner of juist een groter zeil te nemen kun je hierop sturen. Maar er zijn meer meetgegevens die hierop van invloed zijn. Verscheidenheid is de norm. Wij zijn mensen en we hebben de neiging om te sturen om “beter” dan een ander te zijn.
Letterlijk en figuurlijk.

Data als kennisbron

De heer Vermeer zijn eerste data werden gebruikt als basis voor het wedstrijdzeilen. Later, is hij zijn data gaan gebruiken als kennisbron voor zijn trilogie over het Friese ronde jacht en werd het in een historische context gebruikt. Drie boeken die onderling de nodige inhoudelijke verschillen in zich herbergen. Voor vervolg onderzoek is het boek “Het Friese jacht” het meest geschikt. Er zijn matenlijsten van alle hem op dat moment bekende Friese jachten opgenomen, er zijn opmetingtekeningen opgenomen van Friese jachten, die visualiseren wat voor onderlinge verschillen mogelijk zijn. Er zijn slechts een paar Friese jachten die qua maatvoering dicht bij elkaar in de buurt komen.
Maar: de verschillen zijn de norm.

De Waterkampioen 1928: Te Veere had een wedstrijd van Arnemuidensche visschers plaats. De Hoogaartsen in den strijd.
De Waterkampioen 1928: Te Veere had een wedstrijd van Arnemuidensche visschers plaats. De Hoogaartsen in den strijd.

Hoe herken je een Hoogaars?

Inmiddels zo’n tien jaar geleden werd ik benaderd door Peter Hamer. Hij was al lang bezig met het verzamelen van data van en over hoogaarzen en publiceerde over deze schepen. Hij was tegen de Criteria van het stamboek aangelopen en begreep ze niet, vond onvolkomenheden, vond dat dingen anders zouden moeten. Met de criteria in de hand kon je niet bepalen of je te maken had met een hoogaars. Sterker nog, je kon en kunt met de criteria in de hand niet beoordelen met welk type platbodem je te maken had en hebt.

Eigengereidheid van ons Nederlanders

Van Waning heeft het in zijn hoofdstuk over de Lemsteraak in Huitema's Ronde en Platbodemjachten al moeilijk met het noteren van de kenmerken van de Lemsteraak. Hij schrijft: „Het is ongetwijfeld een hachelijke onderneming te proberen de kenmerken te formuleren van een Vaderlands vaartuig, omdat de eigengereidheid van ons Nederlanders in de scheepsbouw tot uiting komt op een wijze, die haast iedere formulering tart. Niet alleen zijn er vele hoofdvormen doch binnen elke hoofdvorm zijn weer zoveel variaties ontwikkeld door bepaalde lokale omstandigheden en evenzeer door lokale en individuele opvattingen, dat men wel haast kan zeggen, dat elke werf haar eigen variatie voortbracht."

Hoogaarts in De Waterkampioen van 1928
Hoogaarts in De Waterkampioen van 1928

De kenmerken van de Hoogaars als eerste gedefinieerd

Toen er iemand was die een nieuwe hoogaars wilde bouwen en bij de SSRP navroeg waar een dergelijk schip aan moest voldoen, bleef het stil. Op enig moment was het zo dat er vanuit de SSRP het voorstel kwam om zelf kenmerken te formuleren waar in stond wat een hoogaars is. Zo ongeveer de omgekeerde wereld. Dat je dit niet zo maar op kunt schrijven zult u begrijpen. Je hebt kennis nodig, je moet informatie verzamelen, je moet je kennis opschrijven en het kost tijd. Veel tijd. Er zijn onderlinge verschillen, er is een zekere gelijkvormigheid, maar ook hier is de verscheidenheid norm. Al enige tijd ligt er inmiddels een beschrijving van de kenmerken van de hoogaars. Door de nodige terzake deskundigen is er naar gekeken en is het getoetst. Het ontwerp van de hoogaars waar alles mee begonnen is, ligt er en de kenmerken kloppen. Het ontwerp voldoet aan de kenmerken.

Fries jacht op het Alkmaardermeer in 1916
Fries jacht op het Alkmaardermeer in 1916

Het Friese jacht, het vervolg

Met deze kenmerkenbeschrijving als leidraad heb ik geprobeerd de kenmerken van een Fries jacht te beschrijven. Dankzij het voorwerk van de heer Vermeer denk ik daar in geslaagd te zijn. Van degenen die ik het ter lezing heb gegeven heb ik geen wezenlijk commentaar gehad.
In een paar interessante verwijzingen wil ik u in deze "Uit het Stamboek" graag de twee kenmerkenbeschrijvingen aan u voorleggen. In de bestaansgeschiedenis van de SSRP ben ik iets dergelijks nog nergens tegengekomen. Wel kom ik door de loop der jaren de roep tegen dat er om werd gevraagd. Pogingen hiertoe strandden blijkbaar meermaals. Ergens las ik dat onderzoek hiervoor veel tijd zou kosten. Dit laatste kan ik bevestigen, maar is dit een reden om geen poging te wagen? Was die tijd er niet of was de wil er niet? 67 jaar lijkt me meer dan voldoende tijd om gedegen kenmerken te formuleren voor meerdere types schepen. Op dit punt heeft de SSRP ondanks dat ze veel kennis verzameld heeft, helaas veel tijd verloren laten gaan.

Vissers aan het werk op een Hoogaars in de haven van Veere in De Waterkampioen
Vissers aan het werk op een Hoogaars in de haven van Veere in De Waterkampioen

Werk aan de winkel!

De Hoogaars: Typebeschrijvingen-zeeuwse-schepen/scheepstype-hoogaars

Fries jacht: Typebeschrijvingen-friese-ronde-jachten/scheepstype-fries-jacht

Met deze twee voorbeelden in de hand moet het mogelijk zijn voor andere types soortgelijke kenmerken te formuleren. Zelf denk ik hierbij vooral aan kenmerken van de Tjalk, de Lemmeraak en de Zeeschouw. Immers van deze types moeten naar mijn inschatting voldoende data beschikbaar zijn. De Lemmeraak en de Zeeschouw zijn dé scheepstypes die qua aantallen het meest in de schepenlijst voorkomen.
Dat een en ander niet zomaar opgezet en geformuleerd kan worden ervoer ik toen ik dacht een zelfde opzet voor de Tjotter te maken. Ik strandde toen ik er achter kwam dat maatgegevens van deze scheepjes nauwelijks vastgelegd zijn en dat er van de tjotters maar heel weinig opmetingstekeningen beschikbaar zijn.

Wij zijn erg benieuwd wat u van een dergelijke “kenmerken” opzet vindt. (Op De Boekenplank geven we voorzetten van meer scheepstypes op zelfde manier gestructureerd, maar nog lang niet volledig uitgewerkt).

De verscheidenheid bij onze schepen is de norm! Niet de gelijkheid.

Ik vind dat we met z'n allen voor het nageslacht deze beschrijvingen van de kenmerken van onze Ronde en Platbodemjachten moeten omarmen en op zijn minst voor de meest voorkomende types moeten gaan formuleren. Dat we daarmee als Stamboek ook met trots de benaming Behoudsorganisatie mogen voeren!

Dus: Behoud(t) het Goede en laten we er aan blijven werken!

Wij wensen u een goed en veilig uiteinde en een heel voortvarend 2023!


 

Het Vlugschrift "Uit het Stamboek - Behoud(t) het goede" 
wordt samengesteld door Gerard ten Cate.


Terug naar vorige pagina