2025-02 De schokker als jacht

Spiegel der Zeilvaart Maart 2025 nummer 2

In het Stamboek vinden we liefst 145 ingeschreven schokkers. Dat aantal haalt het niet bij de als jacht gebouwde Lemsteraken: meer dan 500! Maar voor wie ooit de keuze moet maken tussen een schokker en een Lemsteraak, kan dit artikel een goede hulp zijn je op weg te helpen.
De schokker is een platbodem vissersschip waarbij, als resultaat van vele studies, mag worden aangenomen dat het scheepstype aan de oostzijde van de Zuiderzee, tussen Kuinre en Elburg, is ontwikkeld. Het zou een doorontwikkeling zijn van de punter. Vandaar de relatief scherpe boeg en het smalle vlak. Verder zijn er enkele subtypen te onderscheiden, zoals de bons en de pluut. De kleinste schokkers die voor de Oostwal visten hadden een lengte van circa zo meter, de grotere schokkers tussen Enkhuizen en Lemmer waren 12 tot 16 meter. Nog grotere schokkers visten op de Noordzee.

Een van de oudste afbeeldingen van de schokker is te vinden op een prent uit 1791 van C. Groenewegen. Het schip had toen nog een spriet-tuig en een bezaan mast. Het type is veel ouder dan de botter en was ook een stuk goedkoper te bouwen. Vandaar dat je kan stellen dat het het belangrijkste lid van de oorspronkelijke vissersvloot is. Hoewel uit geen enkele bron blijkt dat de schokker op Schokland zou zijn ontstaan, lagen er in 1811 wel 54 visschuiten (schokkers) bij het eiland. Van dat aantal waren er 6 ouder dan 20 jaar, 22 tussen de 10 en 20 jaar oud en 26 waren er jonger dan 10 jaar. Het was dus geen aftandse vloot.

Schokkers in de binnenhaven van Vollenhove, aquarel van Gerrit Jan Smits 1870. Er is niet een schip hetzelfde!
Schokkers in de binnenhaven van Vollenhove, aquarel van Gerrit Jan Smits 1870. Er is niet een schip hetzelfde!

Typische kenmerken

Bij de schokker zien we een rechte, of bijna rechte, flink vallende voorsteven en een rechte, vallende achtersteven. Het boeisel houdt net voor de voorsteven op en verloopt dan in een neerwaartse bocht tot het berghout. Vaak is die bocht afgewerkt met een fraaie beretand. Aan stuurboordzijde aan het bovenste deel van een voorsteven is een dubbeling - een soort van schijnsteven - aangebracht, die beer, snoes of snars wordt genoemd. Tussen de steven en de snoes draait een forse schijf om een as, waarover de ankertros of - ketting kan lopen. De as diende vaak ook als bout voor de ring van de kluiverboom aan de andere zijde van de steven. Schokkers hebben een fraaie zeeg, waarbij het boeisel midscheeps is verhoogd met een vast zetboord. Het vlak van de schokker is smal en lancetvormig en loopt voor heel weinig en achter iets op. De spantdoorsnede vertoont een ronde spantvorm boven het vlak, tot aan het berghout. Het achterschip was vaak gepiekt. Het vlak van de vissersschepen was zwaar gebouwd met zware liggers, zodat het schip, bij eventueel stoten op de ondiepten aan de lagerwal en op de Wadden en bij het aan de grond lopen, niet beschadigde. De grootste breedte lag op 1/3 van de voorsteven.

Schokkers voor Urkers

Aanvankelijk werden schokkers ook wel over­naads gebouwd, maar later vooral gladboordig. De vissersschepen hadden een bun, deken en een trog. Voor de mast was het schip gedekt. Bij de grotere schokkers, langer dan 15 meter, was het achter de mast ook wel gedekt, als de schepen op zee voeren. Bij die schokkers zien we een smal roer, waarbij de rug terugloopt, een forse klik en een enigszins gebogen helmhout. Bij de kleinere Vollenhovense schokker (10 a 11m) loopt de rug van het roer vrijwel altijd recht naar beneden. De zwaarden zijn lang en smal, dat wil zeggen dat de schokker voor open water is gebouwd. De afmetingen van de (jacht)schokkers variëren van 9 meter tot 24 meter. De mast helt iets ach­terover en er werd een gaffelzeil, stagfok, kluiver en ook wel een broodwinner (aap) gevoerd. De schokkers die bij Paesens en Moddergat veel voor anker op de rede lagen, hadden vaak een bezaan-mast met een druiltje om het schip op de wind te kunnen houden. Opvallend was dat de grote schokkers voor de visserij op de Noordzee, vooral op de drie werven in Kuinre werden gebouwd. Opdrachtgevers waren vooral de Urker vissers. De laatste schok­ker die daar in 1883 werd gebouwd, moet bijna zeker de UK110 zijn geweest, die Willem de Vries Lentsch jr. nog heeft opgemeten en in teke­ning vastgelegd.

Bons en pluut

Men noemt de bons voor het gemak wel een klei-ne schokker. Maar het zijaanzicht is toch anders. De bons heeft veel minder zeeg. Kop en kont zijn lager dan bij de schokker. De waterlijnen bij de bons beginnen bijna haaks op de hartlijn, zijn dus zeer vol, terwijl de waterlijnen van een schokker vaak een kleinere intreehoek hebben. Ze werden gebouwd in Blokzijl, Vollenhove, Hasselt, Kampen en Elburg.
In dit verband moeten we ook de pluut noemen, een platbodem met rechte vallende steven en achter een iets oplopend vlak. De zeeg is gestrekt en het schip heeft een bun, deken en trog en de lengte was rond de zo meter. Pluten werden gebouwd in Kampen, Elburg en vooral op de werf Veluvia van L. Oost in Harderwijk.

Schokkers als jacht

In 1926 vond P.J.V.M. Sopers nog een in 1856 gebouwde houten schokker met een lengte van 10,75 m. Het was een Vollenhovense schokker en hij liet het schip opmeten voor zijn boek Schepen die verdwijnen. We zien een knikspantvorm en een relatief scherpe intreehoek van de waterlijn. Ir. Herman Vreedenburgh tekende in 1955 zijn 9,84 m schokker Albatros. De basis was de Vollenhovense schokker of -schuit van Sopers. De intreehoek van de waterlijnen is bij hem kleiner, in tegenstelling tot de originele Vollenhovense schokker. Daarom is de snelheid relatief hoog, terwijl de ruimte in het voorschip minder is dan bij een even lange Lemsteraak. Bovendien werd de knikspantvorm vervangen door een ronde spantvorm. De schokker zeilt droger dan-de botter en de aak. Vreedenburgh rekende veel aan het ontwerp van zijn schokker, o.a. aan de stabiliteit, de hydrodynamica van de zeilen en de vorm van de zwaarden (zie SdZ 1990.8, 1991.3, 4, 5, 1992.3 en 2005.6). Op een zwaar vlak van ruim 400 kg zijn de onderste huidplaten 5 mm, tot het boeisel 4 mm en boven het berghout is alles 3 mm, Vandaar dat zijn 10,75 m lange schokker maar 7,5 ton weegt. Daarom is deze schokker een zeer goed en vooral snel zeilend scheepje, waarvan er van de 9,84 m versie, meer dan 90 stuks zijn gebouwd. Van de grotere 10,75 m versie zijn er meerdere tientallen gebouwd.

Keuze maken

Toen ik in 1980 voor de keuze stond: een Lemsteraak of een schokker, was ik zeker een jaar aan het zoeken bij de aangeboden schepen. Ik kon geen keuze maken vanwege de indeling van de aangeboden schepen. Uiteindelijk maak­te ik een afspraak met Jan Kooijman en kon ik met zoon Willem Kooijman (nu voorzitter van de VSRP) zowel met een 9,84 m als met de 10,75 m schokker op de Westeinder proefvaren. Wat maakte die kleine meter langer een enorm verschil, vooral in de ruimte onderdeks! Ik viel toen vooral voor de stoere lijnen van de schok­ker. Zo'n ruig schip paste op de een of andere manier ook meer bij mijn karakter, vooral omdat aken overwegend wit waren geschilderd en als 'jacht' oogden, terwijl ik een schokker heel donderblauw of zelfs zwart zou kunnen schilderen.Het casco werd gebouwd (zie SdZ 1980.2) en na het zelf afbouwen zeilden we 20 jaar lang met veel plezier met deze schokker. Ook de volgende koper zeilde er zo jaar mee en nu zijn de derde eigenaars sinds vorig jaar ermee aan het zeilen. Het jacht ziet er gelukkig nog steeds pico bello uit, dus een goed verzorgd schip gaat heel lang mee!

Veel ontwerpers en bouwers

Ook andere ontwerpers tekenden schokkerjachten, zoals Jaap Gipon, Martin Bekebrede, André Hoek, Henri Engelaer, Dick Boon, Tjibbe Brinksma en anderen. Er zijn ook enkele zeer grote jachtschokkers gebouwd, van r7 tot zelfs 24 meter lang! Opvallend is dat na een enkele nieuwbouw in 1937 en in 1944, er pas heel veel schokkers gebouwd werden na 1956. Toen bouwde Bocxe in Ter Aar de 9,84 m Vreedenburgh schokker voor de ontwerper zelf en kwamen er al snel vervolgopdrachten.
Op de werf 'Hollandia' van Markx in Woubrugge begon men in 1964 met nieuwe schokkers en bij Kooijman & de Vries werden vanaf 1973 schokkers gebouwd. Op de werf `De Plaete' in Ooltgensplaat werden vanaf 1977 veel schokkers vooral van 10,5o m gebouwd. Al met al zijn op een kleine twintig werven schokkers gebouwd. Na 1985 was de golf van nieuwbouw voorbij en koos men vooral voor Lemsteraken. De laatste tien jaar is er weinig nieuwbouw van ronde en platbodemjachten. Maar wie een goede rond- of platbodem wil aanschaffen, heeft keuze genoeg. Kijk voor het aanbod maar achterin elk nummer van de Spiegel!

Meer lezen? Kijk ook op 'Archief doorzoeken' op spiegelderzeilvaart.nl en type schokker in.

Wim de Bruijn, redactie Spiegel der Zeilvaart
Jan Eissens, Stamboekbeheerder
https://boekenplank.ssrp.nl
stamboek@ssrp.nl

pdf SdZ 2025 nr02 maart - De Schokker als jacht

Reactie op het Stamboekartikel in de Spiegel der Zeilvaart nummer 2 van maart van Dirk A. Molenaar uit Capelle aan den IJssel

Waarde heer Eissens,
Met belangstelling las ik uw bijdrage in de SdZ over het scheepstype schokker. Uw vermeldde kort de Vollenhovense schokker uit het boek van Sopers. Ik herinnerde mij dat er een artikel onder de rubriek "brieven van lezers" (SdZ nr 9 2005) een brief van mij werd opgenomen over dit schip met enkele afbeeldingen. De reden was, als ik me nog kan herinneren, een voorafgaand artikel over mastverstaging. Het schip heb ik als model gebouwd aan de hand van de tekening uit het boek van Sopers, aangevuld met gedetailleerde bijzonderheden en opmetingen van een scheepsmodel van dit schip uit het depot van het Maritiem museum te Rotterdam, waarbij o.a. opviel dat de mast verstaagd was en dat het zwaardspant fors uit het lood stond. Uit onderzoek werd duidelijk dat verstaging wellicht te maken had met het fijt dat assuradeuren tot de conclusie waren gekomen dat uitkering van mastschade als gevolg van het zg overboord zeilen van de mast te voorkomen was door verplichte verstaging aan te brengen. Later kreeg ik nav de brief en de opmerking over de verstaging een uiterst sympathieke reactie van de heer Jan Kooijman, die ook van mening was dat verstaging niet gewenst was. Op een model geeft het echter wel een extra toevoeging, om welks reden ik de verstaging ook heb aangebracht.

De Vollenhovense schokker van Sopers is een aantrekkelijk schip met een mooie zeeg. Aanvankelijk was het mijn plan om dit schip als jacht te bouwen, maar het aantrekkelijke van de vissermanuitvoering van het Rotterdamse model deden mij daarvan afzien. Later heb ik dan maar een jachtmodel gebouwd volgens de plans van de Hoogaars de Reiger uit het boek van Jules van Beylen

Terug naar overzicht