Lustrum tijdens Visserijdagen Stavoren 2024

23-07-2024

Stavoren, 19 juli 2024. Staverse jollen bijeen in de vissershaven met op de achtergrond de viskotters uit Stavoren, Wieringen en Yerseke en op de kant de muzikale opening van de festiviteiten.
Stavoren, 19 juli 2024. Staverse jollen bijeen in de vissershaven met op de achtergrond de viskotters uit Stavoren, Wieringen en Yerseke en op de kant de muzikale opening van de festiviteiten.

Deze zomer organiseert de Stichting De Staverse Jol tien jaar zeilwedstrijden voor Staverse jollen, wat gevierd is op de eerste dag van de Visserijdagen van Stavoren, een tweejaarlijks gebeuren dat op gelukkige wijze samenviel met dit jubileum. De stichting werd in 2012 opgericht met het doel oorspronkelijke houten vissersjollen in de vaart te houden, de jeugd te betrekken bij het varen met deze jollen (‘Jonge vissers onder zeil’) en de belangstelling hiervoor in bredere kring levend te houden door zeilwedstrijden te organiseren voor voormalige vissersjollen en moderne kajuitjollen op plaatsen waar vroeger met jollen gevist werd. Ook de deelname aan de Visserijdagen in Workum ieder jaar tijdens de herfstvakantie, hoort daar bij. Vanaf 2014 werden er ieder jaar zeilwedstrijden georganiseerd vanuit voor vissersjollen bekende havens.

Het betrekken van jongeren bij  het varen met jollen, waarbij zij in de praktijk zelf beschikken over een jol van de stichting, maar dan ook moeten zorgen voor het onderhoud, blijft natuurlijk een hele opgave. Het gaat om de doelgroep van middelbare scholieren die natuurlijk belangstelling hebben voor de zeilerij en de visvangst, maar net als hun leeftijdsgenoten ook gegrepen worden door tal van andere aspecten van het moderne leven dat zij ontdekken. Het onderhoud aan een jol is helemaal niet zo tijdrovend, maar blijkt er daarbij gemakkelijk wat bij in te schieten en kenmerkend voor deze leeftijdsgroep is, dat na enige jaren de middelbare school afgerond is en er voor hun een ander, nieuw leven begint, waarin zelden plaats blijft voor het zeilen met een jol. De continuïteit blijft daarom een punt van zorg.

De groep van joleigenaren die zich inschrijven voor de wedstrijden kent een vaste kern met een aantal wisselende en ook wel nieuwe deelnemers. Tot mijn verrassing lag bij de verzamelde groep jollen in de visserijhaven op 19 juli bijvoorbeeld de jol BC11. Een voormalige vissersjol uit Broekerhaven die ik voor het eerst zag. Dat was geen wonder. Het was de voormalige Pinas van de jachtarchitect Henk Lunstroo. Het scheepje waar hij aan gehecht was, dat ook wat naar eigen ontwerp was verbouwd, maar ooit de vissersjol MK20 was geweest. Van 1905 tot 1911 werd ermee gevist vanuit Broekerhaven en van 1911 tot 1932 vanuit Marken. Na het overlijden van Lunstroo in 2011 heeft uiteindelijk een stichting de Pinas overgenomen en laten restaureren. Bij onderzoek bij het Zuiderzeemuseum naar de geschiedenis van deze jol bleek er opmerkelijk veel informatie (en fotomateriaal) bewaard te zijn gebleven. Niet primair over de visserij vanuit Marken, maar juist over de visserij vanuit Broekerhaven, waar het scheepje ook gebouwd was.

De Pinas met de aanpassingen van Lunstroo. Na restauratie is deze jol weer een ‘normale’ vissersjol geworden, zonder berentanden, zonder breed berghout en verhoogd voordek met zetboord.
De Pinas met de aanpassingen van Lunstroo. Na restauratie is deze jol weer een ‘normale’ vissersjol geworden, zonder berentanden, zonder breed berghout en verhoogd voordek met zetboord.

Een andere verrassing (voor mij) was de aanwezigheid van de jol EH50, de Bruinvis, die in 1979 gebouwd was in Sneek bij Henk van der Meulen. Dit ontwerp van Johan Elsenga uit Workum had in de wat traditionele jollenkring ooit tot enige discussie geleid, vanwege de spitse vorm van de kop. Dat was volgens mij ten onrechte. Er bestaat geen standaardmodel vissersjol met een standaard vormgeving van de kop. Dat leek even zo vanwege de vele ontwerpen van Gipon, alle gebaseerd op de kenmerkende vormgeving van Wildschut uit Gaastmeer. De oorspronkelijke jollen van Roosjen uit Stavoren hadden echter een relatief spitse kop, zoals die van het fuikenjolletje ST43 dat bij Roosjen gebouwd is omstreeks 1865. Veel jollen van de Hollandse kust hebben bijvoorbeeld wat minder naar binnenvallende boorden dan de Wildschutjollen en de jollen die Metz bouwde op Urk hebben weinig zeeg en een andere ronding in de kop dan de Wildschutjollen etc. Alleen op grond van het eigenwijze neusje een jol op vorm te bekritiseren is daarom wat vooringenomen. Overigens bouwde Ids Strikwerda ook een paar jollen met een eigenwijze neus.

Stavoren, juli 2024. De fraaie spitse kop van de EH50, de Bruinvis.
Stavoren, juli 2024. De fraaie spitse kop van de EH50, de Bruinvis.
Sneek, jachtwerf Henk van der Meulen. De kop van de Roosjenjol ST43 uit ca. 1865.
Sneek, jachtwerf Henk van der Meulen. De kop van de Roosjenjol ST43 uit ca. 1865.

De vrijdagavond voorafgaand aan de twee wedstijddagen voor de jollen, mocht ik in het Centrum ‘De Kaap’ een presentatie verzorgen voor de jollenzeilers over ‘natuurlijk’ de Staverse jol. Dat onderwerp is in de loop der jaren m.i. wel wat uitgemolken, dus legde ik het accent op de vissersjol als bedrijfsmiddel. Er zijn immers alleen mensen bereid veel vis te vangen als zij die vis kunnen verkopen. Cruciaal is dan het optreden van vishandelaren die de markten kennen. Voor de Zuiderzeevisserij langs de Friese kust was dat vanaf de 17e eeuw de palinghandel vanuit Gaastmeer, Heeg en Workum. Zij verkochten levende aal op de Londense vismarkt en hadden voor dat doel aal nodig van vissers van het Friese binnenwater en de Friese Zuiderzeekust. Het Stavers Vissersgilde heeft alleen maar (eeuwen lang) bestaan door de opkoopregeling die het gilde had met de fa. W&A Visser uit Heeg. Tot het einde van de 19e eeuw bestond het gilde uit maximaal 12 vissers, een gesloten organisatie met een monopolie om met fuiken aal te vangen op de Zuiderzee langs de dijk. Dat het aantal jollen rond 1890 in Stavoren in 10 jaren tijd toenam van 12 naar meer dan 70, was te danken aan Lemster vishandelaren. Aan Johannes Sterk, Poppe de Rook, Jan Pen en De Jager. Die vishandelaren konden ansjovis verkopen in Zuid-Duitsland. Dat was mogelijk geworden door de nieuwe treinverbinding van Amsterdam naar de Duitse spoorbanen langs de Rijn. Dankzij die markt konden de vissers met kleine bootjes aan de slag, waarbij ze visten met het nieuwe staand want dat Poppe de Rook en zijn zwager Jan Pen hadden uitgevonden en vanuit De Lemmer op de markt brachten. Zonder dit nieuwe want en zonder de nieuwe afzetmogelijkheden en natuurlijk zonder deze ondernemende vishandelaren zou er helemaal geen Zuiderzeevisserij zijn geweest langs de Friese kust.

Stavoren, 19 juli 2024
Stavoren, 19 juli 2024

Terug naar vorige pagina