Hoornse schouwen

De Hoornse schouw in publicaties van de vereniging Oud Hoorn en de Spiegel der Zeilvaart

Peter Dorleijn schrijft in deel 1 van zijn serie boeken "Van Gaand en Staand Want":
In de jaren twintig verdwijnen veel botters uit Hoorn en worden vervangen door schouwen. Over het hoe en waarom van deze ontwikkeling kon ik het navolgende achterhalen. Klaas Blokker: 'Omstreeks 1915 werd 't zo slecht in de visserij, je kon zowat geen personeel krijgen en de vis bracht niks op: 7 à 8 cent voor een pond bot en dan ving je gemiddeld 40 à 50 pond. Dat was overal zo: de Enkhuizers gingen naar de veiling in Bovenkarspel. Daarom heeft vader toen drie jaar alleen om bot gevist met 't ouwe bottertje. Die houten schepen hielden de mensen ook arm, ze waren veel te duur in onderhoud, je bracht alles naar de hellingbaas. Er kwamen toen schouwen, die waren wat handzamer, je hoefde met de haring en ansjovis geen vlet meer te hebben dat je kon 't met twee man af. (Marker knechts kreeg je later ook slecht meer). Dat met die schouwen is in de Lemmer begonnen.'
Klaas Bart kan dit laatste aanvullen: 'Ik weet dat de eerste schouw hier kwam, ik voer nog bij Kriek ( ± 1911); 't was een overijzerde, groen geverfde schouw en de schipper, ene Wolda, had hem in Friesland gekocht. De andere visserlui zeiden "Wat zal daar nou van terecht komen?" Maar alstemet kwam er een bij in de loop van de tijd; eerst waren 't houten schouwen. De meeste zijn wel gekomen toen ik al uit de visserij was, dus na 1921.'

Uit een verslag over de opening van de Vluchthaven in mei 1913 (V.C. 10-5-1913) blijkt dat er op dat moment tenminste twee schouwen in Hoorn waren. Tijdens de voor deze gelegenheid georganiseerde zeilwedstrijd won in de klasse 'kleine botters' J. Raijer met de schouw HN53 de eerste prijs en A. Wolda (HN11) de tweede.
Klaas Blokker: 'Vader kocht toen eerst een houten schouw uit Durgerdam vandaan maar dat was een "omval" (niet stabiel). In 1916 heeft hij toen bij Jaap Heyman in Enkhuizen een ijzeren schouw besteld. Die heeft er toen vier gemaakt: de Mantels uit Wijdenes hadden er één, de vader van Jouke Volgers, één voor Marken en wij dan (die van ons werd later HL6 en vaart nog). Die schouwtjes waren van een wat vlakker model, ± 8 meter lang en kosten toen f 1.000,-. In 1931 hebben we er een (hulp)motortje in laten zetten: een ééncilinder 6 pk Bolinder (benzine). De eerste motortjes hier waren in 1929 voor Homan (HN11) en Dirk Eilander (HN6), ze kosten toen f 1.050,- nieuw. Later gingen ze hier praktisch allemaal over op schouwen; eerst van zo'n 8 meter lengte, later weer groter 9, 10 en 11 meter. Van toen af aan ging je als visserman zachtjesaan vooruit: je kreeg weer wat meer voor de vis en je had weinig onkosten.'

Kwartaalbladen Vereniging Oud Hoorn 1993 nummers 1 en 2: Historische schouw HN20 gered uit erfenis van Hoornse vissersvloot (door Peter Dorleijn)

Het scheepstype schouw
De schouw heeft pas rond 1900 ingang gevonden in de Zuiderzeevisserij. De oorsprong van het type moet gezocht worden in De Lemmer, waar rijtuig- en vlettenmaker Gerrit Wierda tussen 1897 en 1918 zo'n 26 houten schouwen bouwde, waaronder enkele voor Durgerdammer, Marker en Hoornse vissers.
Op de Friese binnenwateren was de schouw al langer een bekende verschijning; dat de Zuiderzeevissers hun oog op dit type lieten vallen, moet vooral verklaard worden uit geldschaarste: de schouw met zijn platte voorbord, spiegel en weinig gebogen huidgangen was immers vrij eenvoudig en dus goedkoper te bouwen. Vergroot en met meer zeeg bleek zij ook opgewassen tegen de zwaardere omstandigheden op de Zuiderzee. Ter onderscheid van de kleinere en plattere binnenschouw spreekt men in dit geval wel van 'zeeschouw'. Dat men de lijnen van dit vaartuig niet overal even fraai vond blijkt wel uit de benaming spekbak. Vanuit Lemmer verspreidde de schouw zich over de gehele Zuiderzee, vooral over de Westwal, waar Hoorn zich in de loop van de jaren twintig en dertig ontwikkelde tot een typische spekbakkenhaven. De latere schouwen zijn, net als de HN20, doorgaans van ijzer gebouwd.
De Hoornse schouw
Ondanks de veel gebruikte aanduiding 'Hoornse schouw', zijn deze scheepjes hier ter plaatse niet gebouwd. De toevoeging geeft in dit geval aan dat schouwen op een bepaald moment een alles overheersende rol speelden in de Hoornse vloot.
De Hoornse schouw HN20
Toen Arend de Beer, eigenaar van de HN20, in 1944 in de visserij kwam, telde de Hoornse vloot volgens hem zo'n 19 schepen, waarvan 17 schouwen. Na de oorlog takelde de Hoornse vloot geleidelijk af. Op dit moment zijn er nog maar twee IJsselmeervisserijbedrijven. Van de vele schouwen liggen er nog maar drie in onze havens. De HN1 en HN20 zijn tot het laatst toe, in weliswaar aangepaste en van het tuig ontdane vorm, voor de visserij gebezigd en in die staat behouden. De HN53, eigendom van de heer K. Meier, is verbouwd tot jacht. Van deze drie vaartuigen is de HN20 het minst aangetast en valt met betrekkelijk geringe middelen in de oorspronkelijke staat te restaureren.

Met de voorgaande beschrijving is aangetoond dat het scheepstype schouw in de Hoornse visserij een belangrijke rol heeft vervuld. De nu geboden mogelijkheid om zo'n scheepje voor de gemeente aan te schaffen, terug te brengen in authentieke staat om als varend monument de herinnering aan Hoorns visserijverleden levend te houden, moet met beide handen worden aangegrepen.

pdf Kwartaalblad Oud Hoorn 1993 nummer 1: De Hoornse schouw HN20 deel 1

pdf Kwartaalblad Oud Hoorn 1993 nummer 2: De Hoornse schouw HN20 deel 2

Kwartaalblad Vereniging Oud Hoorn 2006 nummer 2: Drie generaties Blokker en het visserijnummer HN1 (door Jan Blokker & Peter Dorleijn)

Wie de Hoornse havens bezoekt, loopt de kans twee schouwen aan te treffen met het registratieteken HN1. Enigszins verwarrend inderdaad, maar historisch correct. Wel vertonen ze een tamelijk verschillende aanblik. Het oudste vaartuig met registratie HN1 stamt uit 1916. Het is in 1995 verworven door Stichting De Hoornse Schouw en na ingrijpende restauraties in de zomer van 2003 officieel weer in de vaart gebracht. De andere schouw is van jongere datum. Deze vertegenwoordigt met zijn verhoogde boeisels en ijzeren overkapping een latere ontwikkeling waarbij het schip werd aangepast voor het vissen op de motor. Deze HN1 is in bezit van Jan Blokker (geb. 9-7-1945), die er na het overlijden van zijn vader Klaas (1915-1993) mee bleef varen. Jan Blokker viste van 1961 tot 1965 mee op de HN1, waarna hij een baan aan de wal kreeg. Ook deze HN1 dient nu voor recreatief gebruik.
Omdat het nummer HN1 decennialang verbonden was met het geslacht Blokker volgen we deze relatie tegelijk tot het huidige tijdstip. Over dit onderwerp achterhaalde en beschreef Jan Blokker zelf al het nodige, waaraan we hier een aantal passages ontlenen. Daarnaast citeren we op enkele punten uit de gesprekken die ik destijds voerde met vader Klaas Blokker voor 'Van gaand en staand want' Deel 1. Een en ander kon nog worden aangevuld met informatie uit het archief van de Rijksdienst ter Uitvoering van de Zuiderzeesteunwet.

Een deel van de Hoornse `spekbakkenvloot' begin jaren '50 met vooraan de HN1 van Klaas Blokker Jr. Vervolgens de HN20 van Arend de Beer, nu eigendom van Stichting De Hoornse Schouw, en de HN48 van Cornelis de Reus. De volgende nummers zijn niet goed leesbaar maar betreffen vermoedelijk de HN11 van de gebroeders Homan, de HN55 van Evert de Best en de HN53 van Jan de Best, ook wel 'de Spoorman' genoemd.

pdf Kwartaalblad Oud Hoorn 2006 nummer 2: De Hoornse schouw HN1

Spiegel der Zeilvaart september 2013 nummer 7 - Varend Erfgoed Hoorn onder dak

Op de uiterste zuidpunt van het Oostereiland in Hoorn opende het nagelnieuwe Centrum Varend Erfgoed in juni de deuren voor het publiek. Zo'n 40 vrijwilligers zijn er actief, onder aanvoering van Anita Muller en Peter Dorleijn. Aan de steiger voor het gebouw liggen twee botters, een Wieringeraak en een paar originele schouwen afgemeerd, maar ook een kraak en een zeetjalk. Aan de originaliteit van de schepen worden hoge eisen gesteld, waardoor er een soort openluchtmuseum van varend erfgoed is ontstaan. Men hoopt deze vloot overigens verder uit te breiden in de komende jaren.
In 1989 kregen eigenaren van historische schepen in Hoorn de beschikking over de voormalige houtbewerkingsloodsen van de gevangenis, die al de Zagerij heette en die naam werd lang gehandhaafd. In Hoorn sprak men echter al snel van "De Botterwerf'. De ruimten werden gebruikt als werkplaats en als opslag. Er werd aan restauraties van schepen gewerkt, daarnaast werden er demonstraties en lezingen gegeven en open dagen gehouden. Binnen het kader van de totale renovatie van het Oostereiland ontstond echter de behoefte aan een drastische vernieuwing van de oude Zagerij. Het resultaat kan en mag inmiddels gezien worden. De ambities en de doelstellingen van het Centrum Varend Erfgoed Hoorn zijn niet mals. Op de website van de Stichting Varend Erfgoed Hoorn staat, in woorden die in eikenhout gebeiteld lijken: 'Het faciliteren van varend erfgoed in Hoorn en het kweken van bewustwording van en belangstelling voor de cultuurhistorische waarde van ons nationaal varend erfgoed.'

pdf SdZ 2013 nr07 september - Varend Erfgoed Hoorn onder dak

Spiegel der Zeilvaart december 2016 nummer 10 - Erfgoed aan de Zuiderzee in Hoorn

Al sinds 1989 had Peter Dorleijn hier zijn botter MK63 liggen en zijn spullen opgeslagen in een oude loods van de strafinrichting. Prachtige plannen had hij, minutieus uitgetekend, en toen de gemeente definitief besloot om het Oostereiland te ontwikkelen, kwamen die boven tafel. Maar Dorleijn was niet de enige gegadigde voor hergebruik van de kades rondom het eiland. Naast zijn stichting "De Zagerij" was er ook een Schippersvereniging van charterschippers, de Stichting Hoornse Schouw en een groepje bewoonde museumschepen. De gemeente wilde die allemaal best bij de inrichting van het Oostereiland betrekken, maar dan moesten ze wel met één mond spreken. Zo ontstond een unieke combinatie van belanghebbenden, verenigd in de Stichting Varend Erfgoed Hoorn, die nu samen de kop van het Oostereiland bevolken. Er kwam een Varend Erfgoedcentrum met expositieruimte en werkplaatsen, opslagruimte en een terreintje voor buitenwerk, met een oude havenkraan.

pdf SdZ 2016 nr10 december - Erfgoed aan de Zuiderzee in Hoorn

Hoornse schouwen in het Stamboek

Centrum Varend Erfgoed Hoorn

Het Centrum Varend Erfgoed ligt aan de ingang van het havengebied van Hoorn, op een schitterende locatie met directe toegang tot het grote open water van het Marker- en IJsselmeer. Onze schepen zijn een levende herinnering aan de historie van de stad. In het vaarseizoen is Hoorn bovendien een geliefde pleisterplaats voor bezoekende schepen van de traditionele chartervloot. Op de plek waar nu ons Centrum Varend Erfgoed staat, stond in de achttiende eeuw een scheepswerf van de Admiraliteit. En nog altijd proef je hier de sfeer van een oude timmerwerkplaats. Je ruikt er nog de geuren van lijnolie, harpuis, hout en bruine teer. Sinds 1989 hebben we er, als eigenaars van historische bedrijfsschepen, onze werk-, lig- en opslagplaatsen. Eerst in en rond de oude zagerij van de voormalige gevangenis op het eiland, nu in een markant nieuw complex.

www.varenderfgoedhoorn.nl

Terug naar vorige pagina