2023 nummer 10: Het geheim van de Sprietboot ontrafeld

Wat er allemaal ooit is vastgelegd ....

Lange tijd was het mij onduidelijk wat voor een scheepje een sprietboot was. Op oude wedstrijdaankondigingen en in oude wedstrijdverslagen, uit de tweede helft van de 19e eeuw, kom je de klasse “sprietbooten vrijgesteld van belasting” regelmatig tegen bij Friese zeilverenigingen. Soms met de toevoeging 4.40 meter of korter en maximaal 1.72m breed buitenwerks. Bij de verschillende verenigingen werden in de loop der tijd meerdere breedtematen gehanteerd voor de klassenindeling van de sprietboten. Bij “Oostergoo” steeds 1.72m, bij “Langweer” 1.60, 1.75, 1.80 en 1.55m. Die met een breedte kleiner dan 1.55m zijn genoteerd als “kleine sprietboten”. Een omschrijving die in 2023 niet meer verwijst naar een herkenbaar type schip. In het jubileumboek uit 2009 van de Koninklijke Watersportvereniging Langweer valt te lezen dat er in 1924 in de klasse sprietboten nog een prijs gewonnen is.

Ansicht met twee met een sprietzeil getuigde scheepjes zeilend bij Grouw. Links een rond scheepje, rechts een schouw. (coll. GtC)
Ansicht met twee met een sprietzeil getuigde scheepjes zeilend bij Grouw. Links een rond scheepje, rechts een schouw. (coll. GtC)

De sprietboot 'Gijsbert Japiks' met een bijzondere geschiedenis

Lange tijd heb ik gemakshalve maar gedacht dat een sprietboot een soort schouw zou zijn. Maar, een schouw wordt expliciet als schouw gemeld. Een schouw was het dus niet. De eerste keer dat ik bewust tegen het begrip sprietboot aanliep en er over na ging denken wat voor type scheepje het zou kunnen zijn, was toen ik een brief las van Eeltje Romkema aan de heer Van Waning. Hij schrijft over de 'Gijsbert Japiks', een scheepje dat alle wedstrijden won.

19 oktober 1952 …….. “Om terug te komen op Eeltjebaes en zijn zoon Auke. Auke was meestal in de kleine schuur werkzaam met de kleinere boten en grootvader in de groote schuur met groter en zwaarder werk. Elk van hun had dan zijn favorieten bij zich, of wel die om de leeftijd of om geschiktheid het best bij hun werk pasten. Zoo dus maakte Oom Auke ook buiten visschersboten, ook sprietboten. Deze sprietboten waren de boten voor de boeren. Eén ervan de “Gysbert Japix” behoorde indertijd aan de veehouder Oene Mulder te Langweer. Ik zelf heb het bootje er wel mee heen gebracht als het weer was opgeknapt en gepotlood vóór een wedstrijd. Deze “Gysbert Japix” heeft over de 100 prijzen gewonnen o.a. nog een grote gouden van H.M. Koningin Wilhelmina. Waar het nu uithangt weet ik niet, misschien wel bij een verhuurder in Leeuwarden" .........
 

In het Noordelijk Sportblad ’t Groentje mei 1932 schrijft een voor mij onbekende H.:
Toen ik in ’t vorige nummer las van de vroegere zeilwedstrijden te Langweer, waarvan het glanspunt was de klasse sprietbooten, schoot mij te binnen, de naam van dier booten, n.l. de “Gijsbert Japiks”, waarvan ik iets wil vertellen. Misschien, ja vrij zeker zullen er onder de lezers van dit blad nog wel zijn, die zich die boot herinneren en zich hiervoor interesseeren.
Laat ik beginnen met te zeggen, dat men in dien tijd - ’t was omstreeks ’t jaar 1890 – den naam tjotter niet gebruikte. Wat wij nu de tjotterklasse 4.70m x 1.70m noemen, werd toen genoemd: klasse groote sprietbooten, met dit verschil, dat deze booten 4.40m lang waren en getuigd met een sprietzeil aan geen maten gebonden. Zij werden groote sprietboten genoemd, omdat er ook nog een klasse kleine sprietboten was. Dat ze heel wat zeil voeren, is in ’t vorige nummer reeds verteld. Ze hadden in de regel drie tuigen, waarvan ’t grootste zoo groot was, dat men de boot met ballast staande moest houden.
Langweer was in de regel goed vertegenwoordigd in deze klasse der sprietboten. Eigenaars waren, als ik me goed herinner, O.W. Mulder, G. Semplonius, B.D. Dijkstra, Kl. Van Dijk, W. Hepkema (later W. Westra) en Br. de Boer.
De “Gijsbert Japiks” waarvan ik iets wilde vertellen, behoorde aan den heer O.W. Mulder, die afkomstig uit Hoornsterzwaag - dus niet uit ’t land van de watersport - zich als veehouder vestigde te Langweer en zich direct interesseerde voor de zeilsport en wiens zoons, Wijtze en Lammert, al spoedig zeilers werden, die voor de Langweerder wedstrijdzeilers niet behoefden onder te doen. Ja, aan sommigen hunner misschien nog menig lesje hebben gegeven.
De heer Mulder dan, gaf aan Jiltsjebaas, den beroemden scheepsbouwer te Joure, opdracht voor hem een sprietboot te maken, die sneller moest varen, dan de toen bekende. De stevens werden ingebouwd, zodat de lengte 4.40m geheel benut werd, terwijl ’t vlak sterk afgerond werd (de boot had eigenlijk geen vlak), zoodat de boot wankel lag en beslist met ballast gevaren moest worden.

Het verhaal in het Noordelijk Sportblad ’t Groentje is veel uitgebreider, staat op de website en heb ik voorzien van de nodige uitleg en kanttekeningen.

De foto bij het artikel in 'Groentje, waarop de 'Gijsbert Japiks' afgebeeld staat met een gaffel en geen spriet
De foto bij het artikel in 'Groentje, waarop de 'Gijsbert Japiks' afgebeeld staat met een gaffel en geen spriet

De Koninklijke Watersportvereniging Langweer (1859) heeft lang wedstrijden uitgeschreven voor ronde jachten

In het jubileumboek van de KWV Langweer uit 2009 wordt uitgebreid stilgestaan bij Oene Mulder en zijn 'Gijsbert Japiks' en het trieste einde van de eigenaar van de beroemde sprietboot.

Zijn eerste jaar van deelneming van de 'Gijsbert Japiks', 1884 staat expliciet vermeld. In het overzicht van winnaars staat Oene Mulder sr. In 1884, 1886, 1888, 1899 en 1901 gemeld. De laatste twee jaartallen kunnen niet kloppen, immers Oene Mulder sr. is in 1894 overleden. Ongetwijfeld heeft de 'Gijsbert Japiks' toen wel de prijs gewonnen. De informatie die het jubileumboek geeft lijkt gebaseerd te zijn op het bewuste artikel uit 'Groentje, met aanvullingen.

Een passage uit dat boek:
De plaatselijke concurrentie moest komen van Geert Semplonius, Bouwe Dirks Dijkstra, Klaas Pieters van Dijk, Watze Tjebbes Hepkema en Brant Pieters de Boer, behalve Hepkema allemaal boeren uit Dijken en Boornzwaag. Ze hadden meestal het nakijken, net als de rivalen uit andere plaatsen. De enige rivaal uit Langweer die tegenstand kon bieden was Tjalling Siebrandus van der Leij, die zeilde met 'De Kapitein Nemo', meestal alleen als 'Nemo' aangeduid. Lijdzaam moest men toezien hoe de 'Gysbert Japiks' van bijna elke wedstrijd met de vlag in top thuiskwam. Wat waren de Langweerders trots!
De overmacht was zo groot dat later in lyrische bewoordingen het volgende werd opgetekend: 'Bij stil weer werd natuurlijk 't groote tuig bijgezet, waarvan ze soms terdege last kregen, als de wind tijdens den wedstrijd aanwakkerde. Zoo is 't eens gebeurd, dat de „Gijsbert Japiks" tijdens een wedstrijd omviel, doch zoo ver voor was, dat hij, na overeind gebracht en leeggeschept te zijn, de reis voortzette en als eerste aan kwam!


Na 1941 hebben we niets meer van de 'Gijsbert Japiks' gelezen of gehoord

H. schrijft als laatste zin in 'Groentje:
Waar hij thans is, ik weet ’t niet. Misschien doet hij nog dienst als grasboot bij den eenen of anderen koemelker, misschien ook ligt hij te rotten in een oude moddersloot of is in sloopershanden gevallen.

Al met al een bijzondere tjotter, met een bijzondere geschiedenis en met een bijzondere opdrachtgever, die min of meer toevallig op mijn pad kwam en meer inzicht heeft verschaft in het tot nu toe onbekende fenomeen Sprietboot!


2024: Varen is noodzakelijk!

Boven de deur van de zeevaartschool in Delfzijl stond vroeger altijd de volgende tekst: Navigare necesse est. Tevens het devies van de stad Rotterdam.

Dus als aanmoediging voor het komende jaar: Navigare necesse est. 
Daar kunnen we ons allemaal iets bij voorstellen.


Het Vlugschrift "Uit het Stamboek - Behoud(t) het goede" 
wordt samengesteld door Gerard ten Cate.


Terug naar vorige pagina