Lemsteraak of Wieringeraak?

Een vraag van Laurents Meijer, eigenaar van de BRU56 stamboeknummer 2290

Laurents Meijer schrijft op 24 februari 2019:
Op de traditionele schepen beurs afgelopen november heeft mijn vrouw met een aantal mensen gesproken over de historie van de BRU56. Een aantal denkt dat het een Wieringer aak is. Na wat onderzoek zou het wat mij betreft ook mogelijk kunnen zijn gezien de breedte en verdere vorm van het schip. Ken jij misschien iemand binnen het SSRP netwerk die verstand heeft van Wieringer aken? En vooral of er ergens ooit een stalen Wieringer aak is gebouwd? Want tot op heden heb ik alleen houten aken gevonden.

Deze vraag hebben we natuurlijk ook aan Dirk Huizinga gesteld

Dirk Huizinga is kenner van de wereld van de Lemsteraak en heeft daarover een publicatie geschreven: Dè Lemsteraak bestaat niet! Bij de aanmelding van de BRU56 hebben we Dirk Huizinga gevraagd of hij op basis van de beschikbare informatie een deel van de sluier van de geschiedenis van de BRU56 kon oplichten.
Dirk schrijft bij de aanmelding over zijn bevindingen:
Op de werf van de Boer in Lemmer is in 1902 de 'Ebenhaëzer' gebouwd voor A. Kik uit Bruinisse, maar dat was een houten aak van 12.73 meter. De ijzeren aak van dhr. Meijer is 11.30 meter. In 1902 zijn in die maat twee aken gebouwd: 'De Jonge Wietske' voor P. Bootsma uit Lemmer (LE25) en de 'Onderneming' voor C. Portegrijs uit Kolhorn. De Lemster familie Bootsma kende diverse vissers, die ook regelmatig visten in een ander schip. In 1911, bij de nieuwe registratie, viste Gauke Bootsma met een aak onder nummer LE25. In 1912 heeft hij dit schip verkocht en is zijn registratie LE25 overgegaan naar een andere visser. Het kan dus heel goed zijn dat de LE25 van Piet Bootsma al spoedig verkocht is aan een visser uit Bruinisse. Daar heb ik echter geen gegevens van. Van de aak die naar Kolhorn werd verkocht, heb ik helemaal niets.
Wat het zetboord betreft: lang niet alle aken waren oorspronkelijk voorzien van een zetboord. De meeste waren juist zonder zetboord. Later werden sommige aken voorzien van een houten zetboord, terwijl andere het boeisellieten ophogen met een vast ijzeren zetboord. Het zetboord op de aak van dhr. Meijer is inderdaad fors uitgevallen, wat te maken kan hebben met de vaaromstandigheden. Het zetboord is immers bedoeld om te voorkomen dat er gemakkelijk water over komt. Op de open Oosterschelde waren de omstandigheden ruwer dan op de beschutte Zuiderzee en zal daarom meer behoefte hebben bestaan aan een extra hoog boord.

Het antwoord van Dirk Huizinga op de nieuwe vraag van eigenaar Laurents Meijer

We konden die aak niet goed plaatsen als Lemster visaak en wezen op de wat zwaardere en bredere mosselaken die de gebroeders De Boer ook gebouwd hebben. Dat vanwege het Zeeuwse visserijteken. De relatie met de Wieringeraak is natuurlijk voor de hand liggend. Dat is een forse, brede visaak en die zijn niet alleen maar van hout gebouwd. Zwolsman/Croles in Makkum/Workum/IJlst ontwierpen en bouwden Wieringeraken. Ik heb wat foto’s bijgevoegd, zodat de vergelijking makkelijker wordt. De oorsprong van de BRU56 kan heel goed in die hoek liggen, maar daadwerkelijk concreet aantonen zal moeilijk zijn, tenzij er bijvoorbeeld visserijgegevens worden gevonden.
Bijgaand een aantal tekeningen en foto's.

Tekening Wieringeraak
Tekening Wieringeraak
Zeilplan Wieringeraak
Zeilplan Wieringeraak
Tekening Boeieraak Zwolsman
Tekening Boeieraak Zwolsman
Tekening Stalen Boeieraak, Boeierschuit, Viasaakjacht van Zwolsman
Tekening Stalen Boeieraak, Boeierschuit, Viasaakjacht van Zwolsman
Tekening Mosselaak Vooruit Enkhuizen
Tekening Mosselaak Vooruit Enkhuizen
De WR72 "poseert"
De WR72 "poseert"
Garnalenvisserij met de TX57 (foto C.J. Hofker)
Garnalenvisserij met de TX57 (foto C.J. Hofker)
De WR31 in de haven van Wieringen
De WR31 in de haven van Wieringen
Haven van Wieringen
Haven van Wieringen
Twee Wieringeraken: rechts de WR13 met stuurhuis
Twee Wieringeraken: rechts de WR13 met stuurhuis

Het afdekken van holle ruimtes bij ijzeren schepen was een noodzakelijke techniek zolang er geklonken werd. Dus tot in de dertiger jaren. Holle ruimtes zijn met de klinktechniek niet dicht te maken. De holle stevens en holle mastkokerwangen (op skûtsjes) werden daarom afgedicht met een houten deksel, een afdekplaatje dat gedeeltelijk in de holte klemde. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd het lassen van schepen normaal en werden die afdekplaatjes vervangen door een stukje staal dat op de open stevens werd gelast. Er waren in de jaren 50/60 echter nog veel tjalkjes en andere ijzeren schepen met houten afdekplaatjes.


 

Aanvulling van Peter Tolsma, voorzitter SSRP Criterium Commissie

Onlangs had ik het Register van Zeeuwse Vissersschepen weer in handen. Daar staat over de BRU56 (visserijnummer) nog het volgende:

Naam: de Vrouwe Wilhelmina
Type: Lemmerjacht
Viswater: Grevelingen
Vissend op: Mosselen
Eigenaar: G. Kik Jaczn
Aangemeld: 17-10-1911
Uitgeschreven: 03–12–1917
Brt: 49 ton – Nrt: 22 ton
Vertrokken : naar Maarssen

Werfboeken van Gebr.de Boer: Het enige Lemmerjacht dat in aanmerking komt in dit jaar is dat ven P v.d. Brug Bruinisse, vischaak geleverd 01 febr. 1911. In het hele visserijregister komt onder Bruinisse de naam vd. Brug niet voor; wel vd. Berg (vaak). Stel dat Kik het jacht heeft gekocht van vd Brug (vd Berg), dan heeft deze het jacht dus maar heel kort gehad.
Echter op de datum van 17-10-1911 worden heel veel schepen ingeschreven in het Register te Bruinisse waardoor waarschijnlijk toen pas is genoteerd wie welk schip had. Oudere data komen we eigenlijk niet tegen (een enkele 16-10-1911!) Er is dus ook geen zekerheid of het schip wel in 1911 is gebouwd; dat kan best eerder zijn geweest. Daarmee komen we met de boeken van de Boer ook niet verder en kan het schip ook nog best ergens anders dan te Lemmer zijn gebouwd.
Wel leuk is om te zien dat de familie Kik, steeds een naam aan haar schepen geeft die begint met “de Vrouwe …”. Kennelijk usance in die familie, terwijl anderen gewoon Vrouwe Kaatje of Kaatje schrijven op hun scheepjes. Een ander raar ding is dat deze mosselaak vlgs het Register zo'n groot verschil kent tussen het Bruto Laadvermogen en het Netto laadvermogen. Kan het zijn dat dit geen droge mosselaak was, maar een mosselaak met bun ????
Kortom nog veel vragen, maar weinig juiste antwoorden.

Advies: kijk of de oude visserijconsenten van Bruinisse er nog zijn, en ga na tot hoever dat consent terug gaat. Omdat de familie meerdere mosselaken had, vermoed ik dat ze ze ook zelf hebben laten bouwen. Maar of dat bij de Gebr. de Boer gebeurd is kan betwijfeld worden op grond van deze bovenstaande gegevens.
Advies: zoek dus ook alle andere werfboeken na, voor zover die er nog zijn en zoek dan op “Kik – Bruinisse”!
Laatste tip: Er kunnen nog papieren zijn van de perceeltoewijzing aan de familie Kik in de Grevelingen (Bruinisse). Ook dat kan een aanknopingspunt bevatten.

Aanvullingen van Wim Tasseron: Bruinisser jachten

Of er verschil is tussen de Bruinisser jachten en de Wieringer aken heeft mij ook al een tijdje beziggehouden, op oude foto`s lijken de mossel aken en de Wieringer aken hetzelfde. Ik heb een lijstje gemaakt van houten Wieringeraken en houten mossel aken, hieruit blijkt dat de Wieringer aken ca 10 % breder zijn dan de oude houten mossel aken, ondanks dat ze van dezelfde werf (Zwolsman} komen, in Bruinisse noemen ze deze schepen allemaal Lemmer jachten.

Hierbij het lijstje:

WR173 1180x430 cm Zwolsman
WR167 1145x445 cm Wijbrands
WR151 1140x445 cm Wijbrands
WR17 1120x420  cm Wijbrands
WR179 1160x460 cm Wijbrands
WR4 1090x410 cm Nijdam Ewijcksluis
WR48   1260x430 cm Zwolsman
WR54 1200x450 cm Zwolsman
WR6 950x370 cm Zwolsman
     
BRU1 1215x402 cm Zwolsman
BRU11 1214x440 cm Zwolsman dit is de ex. WR 78
BRU14 1170x383 cm De Boer
BRU41 1173x398 cm Zwolsman
BRU108 1245x398 cm Van der Zee Joure
BRU114 1304x419 cm Kampen
BRU116 1304x419 cm De Boer
BRU130 1289x405 cm Van Andel
BRU143 1150x395 cm Makkum
BRU147 1211x415 cm Harlingen
BRU163 1233x415 cm Van der Zee Joure

De enige aak die wel net zo breed was als een Wieringer was een ex Wieringer, er werden dus voor Zeeland smallere aken gebouwd dan voor Wieringen. Bij sommige mossel aken staat een plaatsnaam als bouwer.

Dirk Huizinga merkt hierbij op: 
De vraag is natuurlijk welke betekenis dit verschil heeft. Waarom wilden de Zeeuwse vissers een duidelijk smaller schip dan de vissers uit Wieringen en Den Helder? Op die lengte van 12 meter maakt dat breedteverschil voor de vaareigenschappen niet zoveel uit. Wel zal een breder schip iets minder diep steken en iets meer inhoud hebben. Wellicht een verband met het op Wieringer populaire zeegrasmaaien op de ondieptes bij Wieringen?

Aanvulling eigenaar Laurents Meijer (03-07-2019)

Wat leuk dat de BRU in de Spiegel der Zeilvaart stond.
Er is door meerdere mensen inmiddels de vergelijking gemaakt met de Lemsteraak 'Brack'. Ik probeer een afspraak te maken met de eigenaar om die aak eens te bekijken.

Reactie van de eigenaar van de 'Brack':
Onze aak werd gebouwd op de werf van Bos te Echtenerbrug. Hier zijn maar ongeveer 5 aken gebouwd omstreeks de eeuwisseling. Eén ervan heeft later in Zeeland gevaren, maar het zou wel heel toevallig zijn als de BRU56 dat is.

Reactie van Dirk Huizinga:
Vreedenburgh had het goed gezien, de aken van Bos en de Gebr. De Boer zijn geveegd, de waterlijn voor is veel smaller en spitser dan bij de aken van bijvoorbeeld Croles of Auke van der Zee. Een aak met een dikke kop zeilt slechter dan zo’n slanke aak en doet het ook niet beter op groot water. Zelf vind ik het vreemd dat Auke van der Zee schepen bouwde met erg stompe koppen. De 'Zevija' van Eeltsjebaes is immers wel slank van vorm.

Reactie op deze pagina
  • ?
  • (jpg,jpeg,bmp,tiff,zip,pdf,rar)
  • In ons Privacystatement kunt u nalezen hoe de SSRP met de op dit formulier verstrekte, privacygevoelige gegevens omgaat.

Terug naar overzicht